In 2030 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele
brandstoffen, voornamelijk olie, blijven de overheersende energiebronnen en kooldioxide-emissies zullen bijna
tweemaal zo hoog zijn als in 1990 is geregistreerd, volgens onderzoek dat vandaag door de Europese Commissie
wordt gepubliceerd. In het rapport "World Energy, Technology and Climate Policy Outlook" (Mondiale
beleidsvooruitzichten inzake energie, technologie en klimaat) wordt voor het eerst een gedetailleerd beeld
gegeven van de mondiale problemen op deze gebieden die binnen de dertig jaar worden verwacht. De studie bekijkt
het langetermijneffect van milieumaatregelen ten aanzien van de terugdringing van broeikasgassen en het
stimuleren van een groter gebruik van duurzame energiebronnen. De ontwikkelingslanden zullen wellicht een grote
invloed op het mondiale energiebeeld hebben, omdat zij meer dan 50% van de wereldenergiebehoefte
vertegenwoordigen en een overeenkomstig niveau van CO2-emissies hebben. Voorts zal, ten opzichte van de cijfers
van 1990, de bijdrage van de V.S. tot de CO2-emissies gestegen zijn met 50%, tegenover een stijging met 18% in
de EU.
"Wij kunnen het ons niet veroorloven deze onderzoekresultaten en de
implicaties daarvan voor de wereldwijde duurzame ontwikkeling te negeren," zei Europees Onderzoekcommissaris
Philippe Busquin. "Om onze energievoorziening te beschermen en onze verplichtingen van Kyoto na te komen, moet
Europa zijn onderzoeksinspanningen intensifiëren. Het nieuwe EU-kaderprogramma voor onderzoek stimuleert
initiatieven die gericht zijn op duurzame energiebronnen, brandstofcellen en waterstoftechnologieën. Deze studie
biedt ons een waardevol inzicht in de mondiale energie- en milieuproblemen van de toekomst. Op basis daarvan
kunnen wij onze toekomstige prioriteiten inzake onderzoek & technologische ontwikkeling op energie- en
milieugebied vaststellen."
Verwachtingen over dertig jaar
Het rapport "World Energy, Technology, and Climate Policy Outlook" (WETO) is opgesteld door
een consortium van onderzoekteams uit de EU, waaronder ENERDATA en CNRS-IEPE in Frankrijk, het Federaal
Planbureau in België en de vestiging van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie in
Sevilla, Spanje.
Het WETO-rapport bekijkt veranderingen in energie en milieupatronen
in de komende 30 jaar. Dit is een prioriteit voor het 6e kaderprogramma voor onderzoek van de EU (KP6
2003-2006), waarin voor de volgende vier jaar 2,120 miljard € is uitgetrokken voor "Duurzame ontwikkeling,
veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen".
Het rapport
behandelt:
* mondiale energieprognoses (waaronder toekomstige
energiebehoeften en -voorziening, kooldioxide-emissies, fossiele-brandstoffenproductie en -prijzen);
* technologische vooruitgang op energiegebied (waaronder leercurves en specifieke
technologieën op het gebied van elektriciteitsopwekking);
* effecten van het beleid
inzake klimaatverandering (waaronder CO2-terugdringing en de gevolgen van versnelde technologische
ontwikkelingen).
Het WETO-rapport behandelt op een gekwantificeerde manier kwesties
zoals de gasmarkt in de EU of technologische ontwikkelingen. Uitgaande van een reeks goed gefundeerde
basisaannames over economische activiteiten, bevolkingsontwikkelingen en koolwaterstofvoorraden, geeft het
rapport een uitvoerige beschrijving van de ontwikkeling van de mondiale en Europese energiesystemen, gelet op de
effecten van het beleid inzake klimaatverandering.
De resultaten van het
WETO-rapport zijn in hoofdzaak verkregen door gebruik te maken van een wereldenergiemodel ("POLES") dat de
laatste tien jaar door de verschillende EU-initiatieven voor onderzoek op energiegebied is ontwikkeld.
Toenemende energiebehoefte
De
wereldenergiebehoefte zal tussen 2000 en 2030 met ongeveer 1,8% per jaar stijgen. Meer dan de helft van de
wereldenergiebehoefte zal naar verwachting afkomstig zijn van de ontwikkelingslanden, tegenover 40% vandaag. De
CO2-emissies zullen stijgen met gemiddeld 2,1% per jaar. Mondiaal zullen de CO2-emissies tegen 2030 44.000
miljoen ton bedragen. De industrie zal 35% van energiebehoefte voor haar rekening nemen, de vervoersector 25% en
diensten en huishoudens 40%.
Sterk stijgende olie- en gasproductie - en
-prijzen
De mondiale olieproductie zal stijgen met ongeveer 65% tot zowat
120 miljoen vaten per dag in 2030: aangezien driekwart van deze toename afkomstig is uit OPEC-landen, zal de
OPEC in 2030 60% van totale olievoorziening leveren (tegenover 40% in 2000). De gasproductie zal naar verwacht
tussen 2000 en 2030 verdubbelen. De olie- en gasprijzen zullen aanzienlijk stijgen: de olieprijs zal in 2030
wellicht 35 € per vat bedragen.
De elektriciteitsproductie zal gestaag toenemen in
een gemiddeld tempo van 3% per jaar. De rol van gas en steenkool in de elektriciteitsproductie zal prominenter
worden. Duurzame energiebronnen, vooral windenergie, krijgen een aandeel van 4% - nog steeds beperkt, maar in
opkomst.
Europa: vertragende consumptie, maar toenemende afhankelijkheid van
externe energiebronnen
De Europese CO2-emissies zullen in 2030 stijgen met
18% in vergelijking met het niveau van 1990 (in de V.S. ligt de toename rond 50%). Terwijl de emissies van
ontwikkelingslanden in 1990 30% van het totaal vertegenwoordigden, zullen deze landen in 2030 verantwoordelijk
zijn voor meer dan de helft van de CO2-emissies in de wereld. Europa zal steeds meer afhankelijk worden van gas
als energiebron, maar de gasproductie zal zich concentreren in de vroegere Sovjet-Unie en het Midden-Oosten,
waardoor de energieafhankelijkheid van Europa toeneemt.
Technologische
vooruitzichten
Mochten er nieuwe energiebronnen komen, dan kunnen de
emissiedoelstellingen van Kyoto gemakkelijker worden bereikt: volgens de ramingen van het WETO-rapport zouden de
kosten om deze doelstellingen te verwezenlijken maximaal met 30% worden gedrukt als kernenergie of duurzame
energie op grote schaal worden gebruikt. Grote emissiedalingen zouden ook kunnen worden gerealiseerd door de
energiebehoeften en de koolstofintensiteit van het energieverbruik te beperken. De industrie zal naar
verwachting de grootste inspanning leveren om de energiebehoefte te verminderen. Een daling van
koolstofintensief energieverbruik zou in de eerste plaats moeten komen van de vervanging van steenkool door gas
en biomassa, en in mindere mate olie. Bij dit scenario moet ook rekening worden gehouden met een aanzienlijke
stijging van de productie van wind-, zonne- en hydro-elektrische energie.
Meer
informatie