De Europese Commissie heeft op 10 februari
2004 een mededeling goedgekeurd waarin de toekomstvisie voor de Europese Unie en haar begrotingsplanning voor de
periode 2007-2013 worden ontvouwd.Om ten volle te kunnen profiteren van de voordelen van de uitbreiding en om te
helpen Europa tot bloei te brengen, worden drie prioriteiten voorgesteld: duurzame ontwikkeling, de belangen van
de burger en een grotere rol van de Unie in de wereld. Deze doelstellingen kunnen voor een Unie van 27 lidstaten
worden verwezenlijkt zonder het huidige uitgavenmaximum te verhogen. De totale jaarlijkse behoefte aan
betalingskredieten zou in 2013 143,1 miljard EUR kunnen bereiken, wat zelfs voor de uitgebreide Unie overeenkomt
met slechts 1,15 % van het Bruto Nationaal Inkomen van de EU. Gemiddeld zullen de betalingskredieten in de
betrokken periode 1,14 % van het BNI bedragen.
Romano Prodi, voorzitter van de
Europese Commissie, verklaarde: In de komende jaren moet de Europese Unie zorgen voor meer groei en een groter
concurrentievermogen, meer en betere banen, de rechten van de burger beschermen en de burger beter beschermen
tegen criminaliteit en illegale immigratie. De Unie moet er ook naar streven het milieu te beschermen en meer
gewicht in de schaal te leggen in de wereld. Tegelijkertijd moeten wij volledige steun blijven geven aan interne
solidariteit, cohesie en landbouw. De voorgestelde begroting voor de volgende periode tracht de middelen te
verschaffen om deze ambities waar te maken en tegelijkertijd onder de huidige maxima te blijven zelfs na de
toetreding van 12 nieuwe lidstaten. De terechte eisen die aan de Unie worden gesteld, moeten gepaard gaan met
een optimaal gebruik van de beschikbare middelen.
Het toekomstige financiële kader
moet de politieke doelstellingen van de Unie ondersteunen. Het moet gericht zijn op concrete, zorgvuldig gekozen
prioriteiten die de lidstaten en de burger ten goede komen.
De Commissie is van
mening dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat op hoog politiek niveau ambitieuze verbintenissen worden
aangegaan die vervolgens niet worden nagekomen. Op vele van de nieuwe prioritaire gebieden wordt het vermogen
van de Unie om de beloften van de lidstaten waar te maken, gefnuikt door onvoldoende middelen. Tegenover de
politieke doelstellingen en verwachtingen voor de Unie moeten voldoende middelen staan, ook financiële.
De door de Commissie voorgestelde politieke prioriteiten zijn:
Duurzame ontwikkeling: groei, cohesie en werkgelegenheid
Tijdens de Europese
Raad van Lissabon in 2000 hebben de staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming bereikt over een programma
om de Unie een leidende positie te geven op het gebied van kenniseconomie en maatschappij. Wij moeten dit proces
nieuw leven inblazen door geloofwaardige en praktijkgerichte doelstellingen te kiezen, zowel op nationaal niveau
als op EU-niveau. De nadruk moet worden gelegd op investeringen in de toekomst, zoals de bevordering van het
concurrentievermogen van ondernemingen in de interne markt, onderzoek en ontwikkeling, Europa via netwerken
verbinden, verbetering van de kwaliteit van onderwijs en opleiding in de EU, de samenleving helpen op sociale
veranderingen te anticiperen en ermee om te gaan. Dit zijn goede voorbeelden van zaken die burgers en bedrijven
in heel Europa aangaan. Het communautaire beleid en de EU-begroting moeten duidelijk meer op deze doelstellingen
worden gericht.
Groei en concurrentievermogen zouden ook de belangrijkste
prioriteiten zijn van de volgende generatie regionale en cohesiebeleidsmaatregelen, met de nadruk op steun voor
achtergebleven regio's. Groei en cohesie moeten elkaar nog beter aanvullen dan in het verleden. Op 1 mei 2004
neemt de Unie 10 nieuwe lidstaten op, wat een ongekende uitdaging voor het concurrentievermogen en de interne
samenhang van de Unie meebrengt.
Het cohesiebeleid moet in de toekomst systematisch
het gebrek aan concurrentievermogen aanpakken, zodat meer regio's van de Unie aan groei en werkgelegenheid
kunnen bijdragen. De regio's moeten partners in welvaart worden. In de huidige lidstaten worden
overgangsmaatregelen voorgesteld, met name voor regio's die nog steeds met ernstige moeilijkheden kampen, maar
wegens de statistische gevolgen niet meer voor de hoogste steunintensiteit in aanmerking komen.
De voorstellen van de Commissie vormen ook een bekrachtiging van de besluiten van de Raad
van 2003 om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te hervormen en de landbouwuitgaven voor marktmaatregelen en
rechtstreekse betalingen tot 2013 vast te stellen. De hervorming zal het landbouwbeleid een radicale wending in
de richting van duurzame ontwikkeling geven door de koppeling tussen steun en productie te verbreken. Het
toekomstige plattelandsontwikkelingsbeleid, dat in één instrument wordt ondergebracht, zal helpen het
concurrentievermogen in de landbouwsector te vergroten en het milieu en de diversiteit van het platteland ten
goede komen. Er zullen extra middelen worden vrijgemaakt door bedragen die voor rechtstreekse betalingen aan
landbouwers bestemde zijn, aan plattelandsontwikkelingsprogramma's te besteden.
Het
nieuwe, hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid zal gericht blijven op duurzame exploitatie van de
hulpbronnen. Het milieubeleid moet aan de verwachtingen van de burger wat betreft een beter leven en
solidariteit tussen de generaties en aan internationale verbintenissen voldoen en efficiëntie en
concurrentievermogen bevorderen. Ook de instrumenten van het milieubeleid zullen worden gereorganiseerd om de
flexibiliteit en de doeltreffendheid te vergroten.
Burgerschap, inclusief vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid
Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid vormen
belangrijke onderdelen van het Europese maatschappijmodel. Tijdens de Europese Raad van Tampere van 1999 hebben
de staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming bereikt over een gedetailleerd stappenplan voor de
totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.
Sinds
Tampere zijn de meeste beleidsmaatregelen op dit gebied overgeheveld naar de bevoegdheid van de Gemeenschap.
Iedereen beseft nu dat de problemen in verband met immigratie, asiel en de bestrijding van criminaliteit en
terrorisme niet meer alleen met maatregelen op nationaal niveau kunnen worden opgelost. Hetzelfde geldt voor de
bescherming tegen natuurrampen, volksgezondheids- en milieucrises, de toegang tot openbare diensten,
consumenten- en gezondheidsaspecten.
Het kader voor dialoog en uitwisseling tussen
burgers houdt in dat de Europese culturele samenwerking wordt ondersteund om de belemmeringen voor
grensoverschrijdende uitwisselingen te helpen wegnemen.
Met betere instrumenten en
toereikende financiering zal hiertoe worden bijgedragen.
De EU in de wereld
De uitgebreide Unie moet een grotere rol spelen als leider in de regio en als partner in de
wereld. Hiervoor moet de EU zich ontwikkelen tot politiek verantwoordelijke speler die zijn gewicht in de schaal
kan werpen.
Als regionale leider zal de EU niet alleen voor zichzelf, maar ook voor
de stabiliteit van het aangrenzende gebied een grote verantwoordelijkheid dragen. De liberalisering van handel
en investeringen, de bevordering van de harmonisatie van de regelgeving en het verbinden van vervoers-, energie-
en communicatienetwerken met buurlanden zal ook aan iedereen in de Unie ten goede komen. Om een "kring van
vrienden" te creëren moet in deze vriendschap worden geïnvesteerd.
De Unie moet zich
ook volledig inzetten voor het openbaar bestuur en de strategische veiligheid in de wereld. Dit behelst
bescherming tegen bedreigingen (terrorisme, de proliferatie van massavernietigingswapens, mislukte staten,
interne en regionale conflicten), civiele veiligheid en bescherming van de burgers tegen gevaren (natuurrampen,
volksgezondheids- en milieucrises, georganiseerde misdaad).
Financiële behoeften
(zie tabel)
Om een politiek project als het hierboven beschrevene op geloofwaardige
wijze uit te voeren, zijn voldoende middelen nodig. De Commissie heeft voor de gehele periode een gemiddeld
uitgavenniveau van 1,14 % berekend. Het evenwicht van de EU-begroting zou aanzienlijk verschuiven in de richting
van de ondersteuning van de nieuwe prioriteiten. De uitgavenniveaus zullen aanvankelijk stijgen als gevolg van
de uitbreiding, maar aan het einde van de periode dicht bij het oorspronkelijke niveau liggen. De betalingen
zouden onder het huidige maximum van 1,24% van het BNI liggen.
Volgens de logica van
het activiteitsgestuurde beheer, waarop de jaarlijkse begroting reeds is gebaseerd, zouden de administratieve
uitgaven van de Commissie bij de bijbehorende beleidsterreinen worden ondergebracht. Er blijft nog een rubriek
Administratie over voor de uitgaven van de andere instellingen dan de Commissie, de pensioenen en bepaalde
interinstitutionele uitgaven.
Eerlijke behandeling van alle lidstaten
De Commissie stelt voor dat voor de toekomst een algemeen correctiemechanisme wordt
overwogen dat een transparant en objectieve methode omvat om een budgettaire last die in verhouding tot de
relatieve welvaart van een land buitensporig hoog wordt geacht, te corrigeren.
Wat
de ontvangstenzijde van de begroting en mogelijke nieuwe middelenbronnen betreft: de Commissie zal deze kwestie
nader onder de loep nemen in de context van een verslag over de eigen middelen dat uiterlijk in de zomer van
2004 bij de Raad zal worden ingediend.
Het stappenplan
De Commissie zal uiterlijk medio 2004 passende wetgevingsvoorstellen en een concreet stappenplan opstellen
om de doelstellingen te verwezenlijken. Zo hebben de Raad en het Europees Parlement genoeg tijd om op het
vandaag ingediende ontwerp te reageren. De wetgevingsbesluiten kunnen dan door de uitgebreide Commissie worden
goedgekeurd.
Om voldoende tijd over te laten voor het voorbereiden van de volgende
generatie programma's ter uitvoering van de diverse beleidsmaatregelen, zouden de financiële vooruitzichten in
het eerste halfjaar 2005 moeten worden goedgekeurd.