Een
flexibel en gekwalificeerd arbeidspotentieel met toegang tot opleiding, carrière-ontwikkeling,
arbeidsmobiliteit, een soepele arbeidsorganisatie en werkzekerheid is de sleutel voor een groei van de
productiviteit in Europa, voor het creëren van nieuwe banen en voor betere werkgelegenheidscijfers. Dit staat te
lezen in het verslag van de Commissie over de werkgelegenheid in Europa in 2003. Diverse veranderingen op de
Europese arbeidsmarkt sinds het einde van de jaren 90 een grotere participatie van vrouwen en jongeren, een
hoger opleidingsniveau en een grotere verspreiding en toepassing van flexibele arbeidsmethoden hebben de
arbeidsmarkt meer bestand gemaakt tegen de economische achteruitgang dan het geval was tijdens de laatste
recessie in de vroege jaren 90. Een actief arbeidsmarktbeleid, zoals verzekeringssystemen tegen werkloosheid en
investeringen in menselijk kapitaal, kunnen de toenemende arbeidsonzekerheid helpen compenseren en verdere
flexibiliteit op de arbeidsmarkt aanmoedigen.
“De bevindingen van dit verslag zijn een
welkome steun in de rug voor wat momenteel op Europees niveau wordt gedaan om de werkgelegenheid te bevorderen,”
aldus Anna Diamantopoulou, commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Zaken. “Het verslag toont aan dat wij ook
in de huidige moeilijke economische situatie met onze Europese Werkgelegenheidsstrategie en de strategie van
Lissabon om Europa tot de meest dynamische en concurrerende economie ter wereld te maken op het goede spoor
zitten.”
Er blijven natuurlijk verschillen tussen de lidstaten bestaan de groei van de
werkgelegenheid schommelde in 2002 tussen 3,2% in Luxemburg en 0,7% in Denemarken, hoewel het EU-gemiddelde met
0,4% net positief bleef. De werkloosheid is in de laatste jaren in de meeste kandidaat-lidstaten gedaald,
behalve met name in Polen waar het werkloosheidscijfer nu de 20% benadert.
Het belang dat aan
de ontwikkeling van vaardigheden en flexibele arbeid wordt gehecht, is ook op andere gebieden terug te vinden
die in het verslag worden aangekaart:
- Het werkgelegenheidspatroon van oudere en jongere
werknemers is gelijklopend. Dit betekent dat oudere werknemers op de arbeidsmarkt niet als een substituut maar
eerder als een complement moeten worden beschouwd. Het werkgelegenheidscijfer voor hooggekwalificeerde oudere
werknemers ligt met 61% tweemaal zo hoog als dat voor laaggekwalificeerden (31%).
Lager
gekwalificeerden verlaten de arbeidsmarkt ook vroeger (gemiddeld met 58,7 jaar, voor hoger gekwalificeerden is
dit 62,3 jaar). De stijgende werkgelegenheid bij oudere werknemers in de laatste jaren hangt samen met de
toename van deeltijdse arbeid. Oudere werknemers krijgen ook veel minder opleiding dan jongeren.
- Europa had in 2002 in de sector informatie- en communicatietechnologie een grotere productiviteitsgroei
dan de Verenigde Staten, terwijl dit cijfer in sectoren die ICT gebruiken lager was.
- Het
werkgelegenheidscijfer voor niet-EU-burgers blijft ongeveer 14 procentpunten achter op het cijfer voor
EU-burgers, en deze mensen zijn gewoonlijk in slechtbetaalde en laaggekwalificeerde banen te vinden. Toch is er
een verandering in die zin dat recentere immigranten gewoonlijk beter gekwalificeerd zijn. Het hoge percentage
van vroege schoolverlaters (35,1% tegenover het EU-gemiddelde van 16,7%) is ook een punt van zorg, het
bemoeilijkt immers het aanpassingsvermogen aan structurele veranderingen en de integratie in de Europese
samenleving.
- De flexibele arbeidsregelingen op de Europese arbeidsmarkt zijn legio. 18%
van de Europese werknemers werkt deeltijds. 13% heeft een tijdelijke baan, meer dan de helft daarvan
onvrijwillig, en meer dan een derde ervan met een contract van zes maanden of minder. 15% van de Europese
werknemers werkt regelmatig overuren, meer dan de helft van hen zonder ervoor vergoed te worden. Een kwart van
alle werknemers, vooral in de diensten- en verkoopsector, gekwalificeerde handwerkers en ongeschoolde arbeiders,
werken regelmatig buiten de normale uren. Ten slotte werkt 8% van alle voltijdse werknemers in de EU - en meer
dan 20% in het Verenigd Koninkrijk - gewoonlijk meer dan 48 uur per week.
- Het
werkgelegenheidscijfer voor vrouwen steeg in 2002 tot 55,6%, terwijl het cijfer voor mannen licht daalde. Er
blijven op de arbeidsmarkt in de hele EU nog steeds loonverschillen bestaan tussen mannen en vrouwen die niet
door een productiviteitsverschil kunnen worden verklaard.
Het verslag over de
werkgelegenheid in Europa wordt jaarlijks uitgebracht en presenteert een overzicht van de recente ontwikkelingen
op de Europese arbeidsmarkten. Dit is de vijftiende editie van het verslag en de eerste waarin ook de
toekomstige lidstaten zo goed als volledig in de analyse zijn geïntegreerd. Zoals in de vorige edities bevat het
verslag een gedetailleerde statistische bijlage met sleutelindicatoren voor de werkgelegenheid,
macro-economische indicatoren en korte-termijnramingen.
De volledige tekst van het verslag en
alle statistische tabellen zijn beschikbaar onder "Key Documents" op de website van het
directoraat-generaal Werkgelegenheid en Sociale Zaken.