Raad neemt de richtlijn aan ter
bescherming van werknemers tegen blootstelling aan elektromagnetische velden
De Raad heeft op
7 april 2004 (1) zijn goedkeuring gehecht aan een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de
minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan
elektromagnetische velden, onder aanvaarding van de door het Europees Parlement in tweede lezing aangenomen
amendementen.
De richtlijn vormt een aanvulling op Richtlijn 89/391/EG (2) inzake de
veiligheid en de gezondheid van de werknemers doordat minimumvoorschriften worden vastgesteld en de lidstaten de
mogelijkheid krijgen gunstiger bepalingen voor de bescherming van werknemers aan te nemen. Voorrang wordt
gegeven aan beperking van risico's aan de bron, door middel van preventieve maatregelen op het gebied van
ontwerp van de werkplek, arbeidsmiddelen, procedures en methoden.
De richtlijn stelt
grenswaarden voor blootstelling en actiewaarden vast die gebaseerd zijn op door de International Commission on
Non-Ionizing Radiation Protection opgestelde aanbevelingen. Zij legt aan de werkgevers verplichtingen op met
betrekking tot de bepaling van de blootstellingsniveaus, het treffen van preventieve maatregelen en het voorzien
in voorlichting en opleiding van hun werknemers. Aangezien er voor het ogenblik geen sluitend wetenschappelijk
bewijs bestaat inzake de mogelijke gevolgen op lange termijn, is de richtlijn beperkt tot de
korte-termijngevolgen van blootstelling aan elektromagnetische velden.
Elektromagnetische
velden werden aanvankelijk bestreken door één enkel voorstel waaronder vier typen fysische agentia vielen.
Vanwege de complexiteit van de verschillende agentia werd evenwel besloten elk type afzonderlijk te beschouwen;
de richtlijnen inzake trillingen en lawaai zijn dienovereenkomstig aangenomen.