Investeren in de
Stad, investeren in mensen
Ten oorlog!
De recente studie
"Antwerpenaars en hun stad" die door professor Marc Swyngedouw van de Katholieke Universiteit Brussel (KUB) in
opdracht van ATV bij 938 stemgerechtigde Antwerpenaars werd uitgevoerd leert ons dat slechts de helft van de
Antwerpenaars de Scheldestad positief evalueren. Daartegenover staat dat tachtig procent tevreden is met zijn
woonbuurt. Het gevoelen van achterstelling tegenover andere Antwerpenaars, de persoonlijk ervaren socio-
economische voor- of achteruitgang en het subjectieve gevoelen over de eigen buurt zijn de drie voornaamste
factoren die inwerken op een al dan niet negatieve of positieve inschatting van de stad. De positieve
inschatting van de eigen buurt is gebaseerd op de eigen dagelijkse ervaringen. En het beeld dat de bewoners
hebben van hun eigen buurt heeft een grote invloed op hoe men de stad als geheel ervaart. Als iemand zijn buurt
als beloftevol beschouwt, is de kans op een positief gevoel over de stad zowat 65%. Ziet de bewoner zijn wijk
als toekomstloos, dan zakt de kans naar 20%
Voor u ligt een evaluatie van het
Europees initiatief Urban dat zes jaar geleden van start ging en dat de strijd aanbond met de desastreuze
situatie in wellicht de meest kansarme wijken van onze stad: de Antwerpse volksbuurt Noord. Europa knabbelt met
dit project mee aan de voedingsbodem van extreem-rechts in de grootste stad van Vlaanderen. Met positieve
resultaten. In tegenstelling tot wat sommige volkstribunen op een perverse manier verkondigen, zorgt het huidige
stadsbestuur wel degelijk voor positieve initiatieven. De verkrotting, de verloedering van hele wijken, de
gebrekkige infrastructuur, het wegwerken van de sociale achteruitstelling zowel bij Vlamingen en vreemdelingen,
het gebrek aan opleiding en scholing, het wegvallen van de gemeenschapszin, het ondersteunen van handelaars en
ambachtslui: het zijn evenzoveel initiatieven die de bestaande bestuursploeg met steun van Europa én Vlaanderen
op de rails zette. Dat daarmee geen revolutie ontketend werd, is waar. Op zes jaar tijd zet je nu eenmaal niet
een sinds decennia scheefgegroeide situatie recht.
De bruine colonnes in onze stad negeren deze
inzet. Constructief meewerken aan een betere samenleving staat nu eenmaal niet in hun vaandel. Deze rabiate
demagogen leven inderdaad enkel en alleen van het slechte nieuws, de halve waarheden en de volle leugens. Zij
oevden het gekanker, het gezeur, het geklaag. En wat er ook voor positiefs gebeurt, goed handelen kan je als
bestuurder volgens hun normen, hun definities toch niet. Werken aan sociale achteruitstelling heet bij hen
"subsidies verlenen aan de welzijnsindustrie van de geitenwollensokken-wereldverbeteraars". De "Free Clinic"?
Dat brengt overlast mee. "Etnisch ondernemen"? Dat is "vreemdelingen die een onwettelijke zaak uitbaten, op
kosten van de belastingbetaler helpen aan de nodige vestigingsdocumenten zodat ze hun toestand kunnen
regulariseren"De metropool? Dat is een maffiapool. Antwerpen-Noord? Dat is één grote vuilbakwijk. Het
Winkelhaakstratenproject? Het lukt de stad niet de Winkelhaakstraten prostitutievrij te maken ...
Tegen zoveel domheid, zoveel onbegrip, zoveel haat past maar één reactie.
Ten oorlog!
Demagogisch gewauwel moet worden ontkracht. Halve
waarheden moeten hele waarheden worden. Flagrante leugens moeten worden tegengesproken.
De Antwerpenaar moet van tijd tot tijd ook eens horen welke inspanningen zijn of haar bestuurders de
voorbije zes jaar leverden en de komende zes jaar zullen leveren. Dit is alvast mijn inbreng vanuit
Europa.
Bart Staes
Lid Europees Parlement
1. Urban I kiest
voor de stad
Sociale wetenschappers onderzochten de stedelijke problematiek in al
haar facetten: infrastructuur, stadsvlucht, concentratie lage-inkomenscategorieën, hoge werkloosheid,
leefbaarheid, aanwezigheid van minderheden, enz. Beleidsmakers maken meer en meer gebruik van hun aanbevelingen.
Stilaan groeit het besef dat investeren in de stad hand-in-hand gaat met investeren in mensen.
Zo'n 80 procent van de bevolking woont in een stedelijke omgeving. Steden zijn dus van belang
voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling (of achteruitgang) van Europa. Behalve de breuklijn
tussen de "oude" stadskernen en de "nieuwe" randgemeenten gaapt ook een kloof tussen buurten van eenzelfde stad.
Wijken met een hoge toegevoegde economische waarde en welgestelde inwoners liggen op een steenworp van
socio-economisch zwakkere buurten met veel werklozen.
Het Europese "Communautaire
Initiatief" Urban verleent sinds 1994 financiële steun voor "de economische en sociale rehabilitatie van in
crisis verkerende steden en voorsteden met het oog op een duurzame stadsontwikkeling". Communautaire
initiatieven zijn Europese subsidieprogramma's. Zij werden ingevoerd bij de hervorming van de Europese
structuurfondsen in 1988 om de structurele steunverlening een sterker Europees karakter te geven.
In haar mededeling van 13 oktober '99 [(COM (1999)477 def.] benadrukt de Europese Commissie
het succes van Urban. Urban zorgde voor een "merkbare" verbetering van de levenskwaliteit in de doelgebieden.
Vooral de geïntegreerde aanpak van maatschappelijke, economische en ecologische problemen in stedelijke
agglomeraties zorgde daarvoor.
In de periode 1994-1999 financierde het Europese
Urban-programma - via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF)
- 118 stedelijke gebieden, waar zowat 3,2 miljoen inwoners leefden, voor een bedrag van 900 miljoen euro (36,3
miljard frank).
Lidstaten en/of deelstaten verdubbelden dat bedrag tot zowat 1,8
miljard euro (72,6 miljard frank). De Europese Commissie steunde daarnaast tussen 1989 en 1999 nog 59 stedelijke
proefprojecten (SPP's) met zowat 164 miljoen euro (6,6 miljard frank) aan EFRO-steun. Deze projecten,
kleinschaliger dan Urban, stimuleerden niet alleen stadsvernieuwing maar ook experimentele sociaal-economische
en milieumaatregelen.
De komende uitbreiding van de Europese Unie noopt de lidstaten
tot een hervorming van de structuurfondsen. Daartoe stelde de Europese Commissie Agenda 2000 voor. Ook Urban
kwam ter sprake.
Het Europees Parlement speelde een doorslaggevende rol bij het
behoud en de voortzetting van Urban. Het EP wenst het communautair initiatief in stand te houden voor "de aanpak
van de ernstige socio-economische herstructureringen of economische crises op Europese schaal die in stadswijken
voor verlies van arbeidsplaatsen op grote schaal hadden gezorgd". De accentverschuivingen voor de periode
2000-2006 worden behandeld in 3. Urban II legt andere klemtonen.
2. Urban en
Antwerpen : een hulpmiddel tegen sociale uitsluiting
Soms lijkt Europa wel eens op
een ver-van-mijn-bed-show. Europa staat voor velen symbool als een monument van verspilling en fraude, corruptie
en wanbeheer. Het Antwerpse Urban-programma toont dat het anders kan.
Urban I zorgde
ontegensprekelijk voor nieuwe impulsen voor de Antwerpse volksbuurt Noord. Deze buurt is sinds vele jaren toe
aan economische heropleving en een volledige herwaardering.
Het Antwerpse
Urban-gebied ligt in de 19de-eeuwse gordel en wordt begrensd door de Singel, het vormingsstation, den Dam, de
Leien en het Astridplein. Dit gedeelte van Antwerpen valt uiteen in vier afzonderlijke entiteiten : het
Statiekwartier, de Seefhoek, Stuivenberg en Oud-Borgerhout. Het gebied wordt, net zoals een aantal wijken in
andere grootsteden, gekenmerkt door een lage economische activiteit, een hoge werkloosheidsgraad, vrij hoge
migrantenconcentraties, een steeds aanwezig onveiligheidsgevoel en slechte behuizing.
Er wonen ongeveer 62.000 mensen, waarvan 43.000 met de Belgische nationaliteit en 19.000 vreemdelingen,
vnl. Marokkanen en Turken.
Toen in 1994 het Europese Urban-programma gelanceerd werd,
bleek er aanvankelijk vanuit de stedelijke administratie en het Vlaamse Gewest weinig belangstelling te bestaan
voor de mogelijkheden die dit programma bood.
In mei 1994 trok toenmalig Europees
Volksunie-Europarlementslid Jaak Vandemeulebroucketijdens een persconferentie in het Antwerpse café " De Bengel
" aan de alarmbel. Vandemeulebroucke wees er de Antwerpenaren op dat de Europese Unie het Urban-programma had
opgestart. Antwerpen dreigde echter de vele miljoenen eurosubsidies mis te lopen. Het uittredend
SP-CVP-VU-college bleef niet doof voor deze waarschuwing en ging onmiddellijk onderhandelen met de toenmalige
Vlaamse Regering.
De CVP-SP-VU-regering diende op 28 oktober 1994 een aanvraag voor
Antwerpen en Gent tot opname in het Urbanprogramma in bij de Europese Commissie.
Op
24 juli 1995 volgde de goedkeuring. Tussen 1995 tot 1999 kon Antwerpen een beroep doen op 138 miljoen frank uit
de ESF- en EFRO-fondsen voor het sociaal en economisch herwaarderingsprogramma in Antwerpen-Noord.
Het Vlaams Gewest en de stad Antwerpen plaatsen daar respectievelijk 120 miljoen frank en
523 miljoen frank tegen. Cursisten zorgden voor 68 miljoen frank. Privé-partners brachten op hun beurt 41
miljoen frank in.
Daarmee kwam het totaal aan Antwerpse Urban-middelen op 890
miljoen frank.
Een trage start ...
Het duurde tot 9
februari 1996 vooraleer het programma écht van start kon gaan en het Management-comité (MC) en het Comité van
Toezicht (CvT) voor de eerste keer vergaderden. De uitvoering van de Urban-projecten in Antwerpen-Noord verliep
spijtig genoeg niet altijd even snel. De stedelijke administratie moest ingewikkelde procedures doorlopen
vooraleer ze de beschikbare Europese, Vlaamse en Antwerpse fondsen daadwerkelijk mocht aanboren. Ondanks de
proactieve aanpak van het nieuwe bestuurscollege (SP, VLD, CVP, Agalev én VU) en de oprichting van een zeer
goed georganiseerde en bijzonder actieve Euro-cel lieten tastbare resultaten wel op zich wachten.
met positieve resultaten!
Toch kunnen de initiatiefnemers en de
betrokken inwoners terugblikken op een hele reeks belangrijke verwezenlijkingen.
Er
werd geopteerd voor een volledige revitalisatie van het gebied waarbij alle acties gericht waren op vier
strategische domeinen:
a. Verbetering van de economische situatie via economische
ondersteuning: 260 miljoen frank (29% van de middelen)
Projecten:
winkelstraatmanagement, Ecohuis, wijkkrant (tweewekelijks 33.000 exemplaren), Antwerps regionaal call centrum,
designcentrum Winkelhaakstraten, wedstrijd gevelrenovatie
De heropleving van de
lokale economie en de bestrijding van de werkloosheid zijn de hoofddoelstellingen van Urban. Reeds in de
beginfaze ging het Bedrijvencentrum NOA (Noord- Oost-Antwerpen) van start, met als drijvende kracht de
Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM).
Kleine ondernemers krijgen financiële en
logistieke steun om zich te ontplooien. Een schoolvoorbeeld is het Telecenter aan de Turnhoutsebaan en het
daaraan gekoppelde opleidingsprogramma voor telefoonoperatoren.
Het Antwerps
Regionaal Call Centrum (ARCC) telt nu 16 contractuele medewerkers en doet een beroep op 180 tijdelijke
operatoren in dienst van een interimbureau. Dankzij het ARCC hebben ook andere call-centers Antwerpen ontdekt
als vestigingsplaats. Dat zorgde voor minstens 200 arbeidsplaatsen.
Het
bedrijvencentrum is ook de uitvalsbasis voor de winkelstraatmanager en de Wijkgazet.
De winkelstraatmanager moet fungeren als spilfiguur tussen Urban en de zelfstandigen van de buurt. Hij
begeleidt de lokale handelaars en geeft goede raad op professioneel vlak. De wat theoretische aanpak van de
eerstewinkelstraat manager zorgde niet direct voor de verhoopte resultaten. Zijn opvolger toonde ondertussen hoe
het wel kan. Hij ondersteunde ondernemingscursussen voor winkeliers, lag aan de basis van de
gevelrenovatie-wedstrijd en was de motor achter het project "Etnisch ondernemen".
De redactie van de Wijkgazet houdt de vinger aan de pols en bericht de inwoners op een onafhankelijke en
opbouwende manier over het reilen en zeilen in Stuivenberg, de Seefhoek, de Dam en Oud-Borgerhout. De Wijkgazet
zorgt voor gemeenschapsvormend en objectief nieuws en bereikt tweewekelijks zowat 60.000 mensen.
Ondertussen werd de Wijkgazet opgenomen in de dienst samenlevingsopbouw van de stad. Er
komen maandelijks vier edities met verschillende inhoud gericht op vier wijken die het oorspronkelijke
werkgebied van Urban fel overstijgen: Antwerpen-Noord/Oud-Borgerhout, Oud- Berchem/Groenenhoek, Deurne-Noord en
de ZuidRand. De dienst Samenlevingsopbouw zorgt voor een redactieteam dat onafhankelijke informatie
verspreidt.
Het project "designcentrum Winkelhaakstraten" zorgt voor de aankoop van
25 prostitutiepanden wat zorgde voor een verbanning van de prostitutie uit de wijk. Het nieuwbouwcomplex Korte
en Lange Winkelhaakstraat/Dambruggestraat zal een belangrijke rol spelen in het Antwerpen modejaar 2001.
b. Ondersteuning van de infrastructuur: 440,7 miljoen frank (49,5% van de middelen)
Projecten: heraanleg Turnhoutsebaan, heraanleg Kerkstraat-Pothoekstraat, heraanleg
Scholierstraat- Wilgenstraat, aankoop Ecohuis, aankoop Longueville II, medisch sociaal opvangcentrum Free
Clinic, aankoop jeugdcentrum Borgerhout, , materialen ‘t Schoolplak, heraanleg Offerandestraat, sanering
Winkelhaakstaten, Bouwblok Permeke (1e fase), De Conincplein, diamantslijperij.
Straten en pleinen zoals de Offerandestraat, de Dambruggestraat, de Lange Beeldekensstraat en de omgeving
van het De Conincplein) werden heraangelegd. Ook de aanpak van het Statiekwartier en de aankoop of renovatie van
gebouwen zoals het Permekegebouw vallen op.
c. Herstel van het sociaal weefsel via
netwerkvorming: 30,8 miljoen frank (3,5% van de middelen)
Projecten: netwerkvorming,
werking jeugdcentrum
Zonder enige twijfel is de netwerkvorming één van de zwakkere
delen van het Urbanprogramma. Wijkmanagers werden aangeworven maar verdwenen reeds na korte tijd (uit eigen wil
of omwille van ontslag). Uit de gemaakte fouten moet geleerd worden. Er bestaat duidelijk nood aan een concrete
visie over hoe omgaan met het concept wijkontwikkeling. Ongetwijfeld een opdracht voor de volgende
bestuursploeg.
Het Borgerhoutse jeugdcentrum zorgde niet alleen voor een groot aanbod
maar ook voor inspraak van kinderen en jongeren.
d. Zorg voor toenemende
tewerkstelling via training en opleiding: 140,7 miljoen frank (15,8% van de middelen)
Projecten: sociaal restaurant, renovatie ecohuis, sanering Longueville, telemarketing, renovatietechnieken
(vitamine W), test- en reparatieatelier elektro (Vit. W), ATEL Office & IT (bediendenopleiding gericht op
laaggeschoolden en werkzoekenden)
De tewerkstellingsprogramma's zijn bestemd voor
mensen wiens (voor)opleiding niet is aangepast aan de vraag op de arbeidsmarkt. Vooral de maximale koppeling van
deze opleidingen aan concrete verbeteringswerken in de buurt, is uitzonderlijk.
Het
sociaal restaurant "de Zeven Schaken", de sanering van het "Essenhof", de renovatie van het EcoHuis en 't
Schoolplak (dit project werd na een Europese controle inzake het ESF-gedeelte geschrapt omdat 9 van de 21
cursisten niet voldeden aan de door Europa opgelegde voorwaarden), de opleiding telemarketing, de opleiding
renovatietechnieken en het elektroherstellingsatelier van Vitamine W horen thuis in dit rijtje met
praktijkgerichte opleidingen.
Het project rond de sociale restaurants "De 7 schaken"
én "De Pollepel" dienen dagelijks 130 warme maaltijden op. Ze verzorgen ook recepties en buffetten. Meer dan de
helft van de cursisten (34) die een opleiding keuken en zaal-personeel volgden vonden een voltijdse (15) of
deeltijdse (3) betrekking.
e. Er werd ook een som van 17,7 miljoen frank (2% van de
middelen) technische bijstand voorzien voor de financiering van het programmasecretariaat en een jaarlijkse
externe evaluatiestudie.
Een beoordeling
De eindresultaten
van Urban in Antwerpen-Noord zijn positief. Er werd geïnvesteerd in oude stadswijken. Straten en pleinen kregen
een opknapbeurt. Economische activiteiten kwamen tot ontwikkeling en de leefbaarheid werd verhoogd.
Europa's aandacht voor duurzame stadsontwikkeling zorgde er mee voor dat de stad Antwerpen
en het Vlaams Gewest bereid waren enorme financiële inspanningen te doen voor Stuivenberg, de Seefhoek, de Dam
en Oud-Borgerhout.
De definitieve eindevaluatie is er nog niet. Het eerste CvT
(samengesteld uit vertegenwoordigers van het Antwerpse OCMW, de Vlaamse administratie, de sociale partners, het
RISO, SOMA en de cel Europese zaken van de stad Antwerpen) stelde echter duidelijk dat er geen sprake kon zijn
van een korte termijnplanning. Er werden zes doelstellingen geformuleerd die op lange termijn bereikt moesten
worden.
a. Uitwerking van een integraal beleid waarbij de stedelijke, Vlaamse,
federale en Europese middelen complementair worden aangewend .
Bovenstaande
voorbeelden geven aan dat deze doelstelling zeker werd bereikt. Zo bestond er een meer dan optimale samenwerking
tussen de Urban-fondsen en het Sociaal Impulsfonds (SIF). De geïntegreerde aanpak
stad-Vlaanderen-federatie-Europa zorgde voor grootschaliger projecten die in een grotere en positieve impact
resulteerden.
B. Uitwerking van een inclusief beleid waarbij zoveel mogelijk
tegelijkertijd werd ingegrepen op het economisch draagvlak, de infrastructuur, het sociaal weefsel en opleiding
in functie van tewerkstelling.
Bovenstaande voorbeelden geven aan dat ook deze
doelstelling werd bereikt. Er werden duidelijke dwarsverbindingen gelegd tussen de vier strategische domeinen
(vb. Ecohuis: zowel economie, infrastructuur als training en opleiding).
c. Er moeten
tastbare en zichtbare resultaten geboekt worden, ook op korte termijn.
De
bovenstaande voorbeelden spreken voor zich. Toch werd deze doelstelling fel onderschat. Ingewijden vertellen me
dat de complexiteit van een reeks dossiers (vb. Gunning van infrastructuurwerken, werken met meerdere aannemers
op eenzelfde werf, werken die niet op elkaar aansluiten en zorgden voor langere hinder dan nodig of voorzien,
procedures personeelsbeleid, te volgen procedures rond training en opleiding) zorgden voor enige vertraging en
soms zelfs wrevel. Toch blijft de balans positief.
d. Er moet gestreefd worden naar
bestuurlijke vernieuwing door een verhoogde samenwerking tussen overheidsdiensten, de privé-sector en de
economische sector.
Hier valt nog wel wat werk te verzetten. Al bij al was Urban te
veel een overheidsinitiatief. De privé-sector kwam slecht in geringe mate over de brug met geld en projecten (41
miljoen !). Naar verluidt werd ook binnen de stadsadministratie te weinig interdepartementaal
samengewerkt.
e. De acties en projecten moeten leiden naar meer bewonersparticipatie
en m.n. meer buurtverantwoordelijkheid en bewonersengagement.
Navraag leert dat ook
hier nog een weg te gaan valt. Er heerst teveel een gevoelen dat alles van bovenuit wordt gerealiseerd eerder
dan dat er prioritair van onderuit wordt gewerkt. Een aandachtspunt voor de volgende bestuursploeg?
f. Wat gerealiseerd wordt moet een blijvend en duurzaam effect hebben ook nadat het
programma is afgewerkt.
De meeste projecten voldoen aan dit criterium.Sommige
projecten werden ondertussen in de reguliere stadswerking opgenomen.
De wijkgazet
werd opgenomen in de werking van de dienst Samenlevingsopbouw.Het door de winkelmanager geïnitieerde "Etnisch
ondernemen" kreeg en stek in de aparte cel "Etnisch ondernemingen". En de coördinatie van de economische
projecten leidde tot een nieuwe cel "Economische ontwikkeling" in de stadsadministratie. Projecten als "De 7
Schaken" vinden aansluiting bij het OCMW en het telecenter groeide uit tot één van de meest performante call-
centers van het land.
Binnen de Europese instellingen wordt het Antwerpse
Urban-programma geloofd om deze zes duidelijke en vernieuwende uitgangspunten. Ze staan binnen Vlaanderen en
zelfs binnen de hele Unie model voor hoe er moet omgegaan worden met geïntegreerd stadsbeleid.
Daartegenover staan wellicht twee minpunten:
A. Urban werd veel
te weinig gepromoot. Binnen het gebied zelf werd dat opgevangen met de publicatie van de wijkgazet maar naar
buiten uit kan men ronduit spreken van een falende communicatie. Zo werd nauwelijks 1/3 van de 10.000
Urban-brochures verspreid. Ook binnen de stadsadministratie was er voldoende aandacht voor dit project. Zo lag
de informatiebrochure niet eens ter beschikking bij de infobalie in het Antwerpse stadhuis.
B. Er moet meer van onderuit gewerkt worden. De bewoners moeten betrokken worden bij het opstellen van de
plannen en het opvolgen van de uitvoering. Zo krijgt men een veel breder draagvlak wat uiteindelijk de
democratie en het zich goed voelen in zijn/haar stad en wijk ten goede komt.3. Urban II legt andere
klemtonen
Voortaan wordt Urban uitsluitend gespijsd door het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dit moet bijdragen tot een doorzichtiger beheer en een betere coördinatie met de
andere financieringsinstrumenten voor stedelijke gebieden (kernactiviteiten van het Vijfde Kaderprogramma OTO,
zoals "De stad van morgen en het cultureel erfgoed", Life en Save). Het belangrijkste verschil met Urban I is
een afslanking van het budget met 30 procent.
Voor de periode 2000-2006 wijst de
Commissie via het EFRO 700 miljoen euro (28,2 miljard frank) toe aan Urban II, waarvan 20 miljoen euro (807
miljoen frank) voor twee stedelijke gebieden in de Belgische federatie.
De
EU-lidstaten en/of deelstaten duiden de Urban II-gebieden aan op basis van Europese criteria. In de doelstelling
2-regio's bedraagt de tussenkomst ten hoogste 75 procent van het totale Urban- fonds, in de overige regio's
(zoals Antwerpen) ten hoogste 50 procent. Het Europees Parlement hoopt dat de lidstaten zelf meer Urban-middelen
vrijmaken en private financieringsbronnen aanboren om de inkrimping van het EU-budget te compenseren. De nieuwe
begrotingsprocedures maken het volgens de europarlementsleden wellicht ook mogelijk de kredieten voor Urban
tussentijds te verhogen met vrijgekomen of onderbestede kredieten.
De Europese
Commissie wil voorts een meerwaarde creëren door Urban-middelen te investeren in
a)
de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van bijzonder innovatieve strategieën voor duurzame economische en sociale
vernieuwing van kleine en middelgrote steden of van in een crisis verkerende delen van grotere steden en
b) de verbetering en verspreiding van kennis over duurzame stadsvernieuwing en
–ontwikkeling.
Urban II spitst zich toe op 50 stedelijke gebieden met ten minste
20.000 inwoners. Indien daartoe gegronde redenen bestaan, kan ook een inwonersaantal van ten minste 10.000
worden aanvaard. Het Europees Parlement wil meer stedelijke gebieden bij Urban II betrekken. Commissaris
Barnier, bevoegd voor het regionaal beleid, heeft z'n diensten gevraagd te onderzoeken of het aantal
doelgebieden kan worden opgetrokken zonder budgetoverschrijding.
De doelgebieden
moeten niet behoren tot regio's of zones die vallen onder doelstelling 1 of doelstelling 2. Ze moeten wel
voldoen aan minstens drie van de volgende criteria :
- een hoog percentage
langdurig werklozen,
- een lage graad van economische activiteit,
- een
hoge graad van armoede en sociale uitsluiting,
- een bijzondere behoefte aan omschakeling
wegens lokale sociaal-economische problemen,
- een hoog aantal immigranten, etnische en
andere minderheden of vluchtelingen,
- een lage scholingsgraad,
- een
groot gebrek aan beroepsbekwaamheid en een hoog percentage voortijdige schoolverlaters,
- hoge
criminaliteits- en misdaadcijfers,
- een erg ongunstige demografische evolutie,
- een sterk vervuild milieu.
De klemtoon ligt op milieuvriendelijke
herinrichting van oude industrieterreinen, creatie van duurzame werkgelegenheid, betere integratie van lokale
gemeenschappen en etnische minderheden, reïntegratie van uitgesloten personen, verbetering van de
veiligheidssituatie, misdaadpreventie (zie Big Brother), vermindering van de druk op de groene ruimte,
aanmoediging van beginnende ondernemers, werkgelegenheidspacten, bescherming van het milieu, onderwijs- en
opleidingsmogelijkheden, efficiënte en milieuvriendelijke geïntegreerde openbare vervoerssystemen (pro
voetganger en fiets, tegen auto), vermindering van de afvalberg, ontwikkeling van informatietechnologie om de
dienstverlening aan kleine ondernemingen en burgers te verbeteren.
Big Brother
Onder de hoofding Milieuvriendelijke herinrichting van oude industrieterreinen voor gemengd gebruik van de
indicatieve lijst (Bijlage I) wordt de mogelijkheid gecreëerd de veiligheidssituatie en misdaadpreventie te
verbeteren door het betrekken van bewoners bij de bewaking van buurten (buurtwachten), betere straatverlichting
en het gebruik van gesloten TV-circuits. De Commissie gaat niet zover steun te verlenen aan de inrichting van
zones met gereserveerde toegang. Veiligheidscamera's en buurtwachten komen wel in aanmerking voor Europese
Urban-subidies.
Deze aanpak lijkt een verre echo van de ophefmakende
Kopenhagenverklaring van voormalig commissievoorzitter Jacques Delors over de privatisering van het
veiligheidsbeleid. De Commissie Vrijheden en Rechten van de Burger, Justitie en Binnenlandse Zaken plaatste er
alvast kanttekeningen bij. Zij oordeelt dat innovatieve en doelmatige criminaliteitsbestrijding en –preventie
met andere middelen moet worden ondersteund. Er kan worden gedacht aan de integratie van criminaliteitspreventie
in de ruimtelijke ordening, speciale maatregelen ter voorkoming van jeugdcriminaliteit, reïntegratie van
criminelen en dus het voorkomen van recidive. Ook samenwerking op plaatselijk niveau tussen politie, justitie,
sociale diensten en niet-gouvernementele organisaties kan bijdragen tot een daling van de
criminaliteitscijfers.
Actie binnen de zes maanden!
De
Europese Commissie publiceerde op 19 mei 2000 in haar Publikatieblad (C141) haar op 28 april goedgekuerde
mededeling met de officiële richtsnoeren voor Urban II.
Dit betekent dat de lidstaten
(voor de Belgische federatie zijn de Gewesten bevoegd) nu zes maanden de tijd hebben om "voorstellen voor
programma's of aanvragen voor globale subsidies ten behoeve van stedelijke gebieden in het kader van het
communautaire initiatief Urban II in te dienen."
Uiterlijk op 18 november 2000 moet
de zaak dus rond zijn. Zoals vermeld kan de Belgische federatie een project voor maximaal twee stedelijke
gebieden indienen.
Antwerpen moet dus aan de slag.
Dit
vereist m.i. een gezamenlijk optreden over de partijgrenzen van de meerderheid in het Vlaamse Parlement en het
Antwerpse stadsbestuur heen. Het wordt tijd dat het Antwerpse College van Burgemeester en Schepenen, de
Antwerpse europarlementsleden, de Antwerpse Vlaamse Parlementsleden en de Vlaamse Minister voor Stedelijk Beleid
rond de tafel gaan zitten om ervoor te zorgen dat Antwerpen hét Vlaamse project wordt voor Urban II. 4.
Antwerpen-ZuidRand: het Antwerpse Urban II-dossier?
Na de positieve ervaringen in
Antwerpen-Noord met Urban I denkt Antwerpen nu aan een Urban II-dossier voor een deel van het SIF-gebied de
ZuidRand. Reeds op 10 juni 1999 besloot het College van burgemeester en Schepenen voor Urban II de ZuidRand voor
te stellen als stedelijk reconversiegebied met daarin de gebiedsdelen:
-Kiel in het
district Antwerpen
-Valaar in het district Wilrijk
- en het district Hoboken.
De ZuidRand kan terugblikken op de glorietijd van het interbellum (de Olympische Spelen en
de wereldtentoonstelling) en de ontwikkeling van watergebonden industrie. Nu is deze stadsbuurt weggedeemsterd.
Tijd dus om de ZuidRand nieuw leven in te blazen.
De volledige ZuidRand omvat het
grondgebied van Kiel, Hoboken en Valaar (16 km²) en telt 62.500 inwoners.
Vanuit
praktisch oogpunt is dit gebied te groot en te heterogeen voor een Urban-project. Het ligt verspreid over drie
verschillende districtsraden en –bureaus die betrokken moeten worden bij het programmabeheer. Bij de
noodzakelijke inkrimping van het ZuidRand-gebied is het aangewezen een minimale territoriale aaneensluiting na
te streven, bovenlokale aantrekkingspolen te behouden en zich te concentreren op de minst welgestelde
buurten.
De Europese Commissie dringt overigens zelf aan op "in geografisch opzicht
homogene (...) stadsbuurten die worden geconfronteerd met een als specifiek aan te merken probleem". Daarbij
moet de noodzaak van de sociaal-economische rehabilitatie of het bestaan van een crisissituatie aangetoond
worden.
Aan de oostkant van de ZuidRand liggen drie wijken die welvarend genoeg zijn
om hun verwijdering te rechtvaardigen:
- Tentoonstellingswijk en PiusX-wijk
- Valaar in Wilrijk
- Schoonselhof en Macadammeke in Hoboken
Het
kandidaat URBAN II-gebied telt dan nog een kleine 49.000 inwoners.
Willen we
ZuidRand nieuw leven inblazen dan moeten we een beleid ontwerpen dat zich ent op de vier strategische domeinen
(economische ondersteuning, infrastructuur, netwerkvorming, training en opleiding) en nauwgezet de zes
krachtlijnen die bij Urban I geformuleerd werden overnemen :
:integraal beleid,
inclusief beleid,
tastbare resultaten,
bestuurlijke vernieuwing,
bewonersparticipatie,
blijvend en duurzaam effect,
De komende zes maanden
zijn niet ideaal om zo'n project tot stand te brengen. We staan aan het begin van de campagne voor de
gemeenteraadsverkiezingen. De spanning stijgt, de bereidheid tot samenwerken over politieke partijen heen daalt.
De ZuidRand mag hiervan NIET het slachtoffer worden. Vandaar een oproep om in samenwerking met de bevoegde
districtsraden, de bewoners(groepen), de sociale partners, de Antwerpse Kamer van Koophandel, het
gemeentebestuur, de stedelijke administratie en de Vlaamse en Europese Parlementsleden een soort staten-generaal
voor de ZuidRand te laten bijeenkomen waarbij een aanzet kan worden gegeven voor een integraal en inclusief
"ZuidRandplan" dat gericht is op tastbare resultaten, bestuurlijke vernieuwing, bewonersparticipatie en blijvend
en duurzame effecten.
Dat de ZuidRand geholpen kan worden met zo'n plan blijkt uit
de volgende voorzetten:
De Scheldeboord
De strijd tegen
industriële vervuiling en de noodkreet om het industrieel erfgoed te vrijwaren, zou van de Scheldeboord onder
meer een ideale site voor een ecologische themawijk rond sanering, reconversie, recyclage, cultuur, recreatie en
milieu- en natuureducatie kunnen maken.
Knelpunten ter zake zijn de noodzaak aan
industriële reconversie, sanering van vervuilde gronden (Petroleum-Zuid) en milieuacties ten gunste van de wijk
Moretusburg die zich uitstrekt onder de schoorstenen van Metallurgie Hoboken. De woonwijk is zwaar vervuild met
lood en staat onder toezicht van volksgezondheid. Behalve de sluiting van de plaatselijke stedelijke school
zijn nog maar weinig doeltreffende maatregelen genomen. Er moet zo snel mogelijk een programma worden opgezet
tegen loodvergiftiging. De fabriek investeert in rookzuiveringsinstallaties, maar neemt te weinig
verantwoordelijkheid op voor de historische vervuiling.
Urban II voorziet
uitdrukkelijk in een milieuvriendelijke herinrichting van oude industrieterreinen voor gemengd gebruik. Volgende
acties komen in aanmerking:
- sanering van vervallen en verontreinigde
terreinen,
- herstel van openbare ruimte, inclusief groenzones,
- duurzame en
milieuvriendelijke renovatie van gebouwen ten behoeve van economische en sociale activiteiten,
-
instandhouding en verbetering van het historisch en cultureel erfgoed,
- verbetering van de
veiligheidssituatie (zie hierboven Big Brother)
- opleiding van personeel.
Woonprojecten kunnen evenwel NIET gefinancierd worden met Urban II middelen. Daarvoor moeten andere
middelen (stad, gewest) aangeboord worden.
Kansarmoede
De
globale ZuidRand is zeker niet de meest miserabele binnen de grootstad Antwerpen en het is geenszins de meest
kansarme wijk van de stad. Toch zijn enkele deelbuurten wel degelijk kansarm. Cijferonderzoek wees uit dat
eenheden zoals de Jan Denucéstraat, Moretusburg, Stuivenberg (Don Bosco-wijk), de Oude Blokken, het Oud-Kiel en
de Zwaantjes de jammerlijke cijfers inzake kansarmoede met AntwerpenNoord evenaren.
De stadsdiensten berekenden ondertussen ook dat "de gestage terugval van het gebied nog niet gedaan is en
dat nog veel erger op komst is. Dat blijkt uit de vaststelling dat het belastbaar inkomen de laatste vijf jaar
de stedelijke stijging niet volgt en dat de scholingsgraad laag is en blijft dalen.
Maar onderzoek wijst ook uit dat enkele buurten, waaronder Hoboken-Centrum, Hoboken- Draaiboom en
Hoboken-Lage Weg weliswaar nog niet kansarm zijn maar toch een aantal risicofactoren tellen.
De opwaardering van achtergestelde wijken veronderstelt extra impulsen voor risicogroepen.
Het verdwijnen van de middenstand en de grote groep laaggeschoolde werklozen verdienen bijzondere aandacht. De
projecten in Antwerpen-Noord tonen aan welke mogelijkheden er zijn. Aan alle voorgenoemde acties moeten derhalve
opleidingsprogramma's worden gekoppeld voor laaggeschoolden. Nieuwe bedrijven, die in het kader van het
impulsprogramma (SIF) worden opgestart, werven hun werknemers bij voorkeur uit de wijk (social return).
Urban II voorziet in de volgende maatregelen:
Ondernemerschap en
werkgelegenheidspacten
-ondersteuning bedrijfsleven, de handel, bedrijvencentra
-partnerschappen openbaar-privé geïntegreerde economische ontwikkelingsprogramma's
-opleiding nieuwe technologieën
-ondersteuning arbeidsintensieve lokale projecten,
- voorzieningen cultuur, recreatie, sport (mits bijdrage werkgelegenheid/sociale cohesie)
-kinderopvang, crèches
-alternatieve zorg bejaarden en kinderen
-advies
veiligheid en misdaadbescherming
Integratie uitgesloten personen en betaalbare
toegang tot basisdiensten
-gepersonaliseerde opleidinge en taalonderwijs minderheden
-mobiele eenheden beroeps- en opleidingsoriëntering
-vernieuwingsprojecten
werkervaring
-investeringen onderwijs en gezondheidsvoorzieningen (ook
ontwenningscentra)
-onderwijs en opleiding voor reïntegratie kansarme en uitgesloten
personen
Ontsluiting van de ZuidRand en vervoersproblematiek
De ZuidRand beschikt over een reeks vervoersalternatieven en accommodatie die zeker gebruikt moeten
worden. Trams rijden van de stad naar de uiterste punten van de ZuidRand, de spoorlijn richting Puurs loopt
doorheen het gebied, een veerpont verbindt linker- en rechteroever, het vrachtverkeer doorkruist de woonbuurten
en profiteert van de nabijheid van de autosnelweg en de verbinding met de andere steden. De Scheldeboord is de
kortste verbinding met de stad. De reeds bestaande vervoersinfrastuctuur (trambedding, spoorwegen, autowegen,
fiets- en wandelpaden) dient ingezet of uitgebreid in functie van een maximale toegankelijkheid van de
Scheldeboord. Een fijnmazig netwerk van fiets- en wandelpaden in het natuurgebied en een veerdienst van het
centrum van de stad naar Hoboken zijn haalbare projecten. Veilige en goed bewegwijzerde routes nodigen uit tot
recreatie en bieden een gebruiksvriendelijk alternatief voor het autoverkeer.
Mobiliteit is van groot belang. Urban II voorziet o.m. in de volgende mogelijkheden inzake "geïntegreerde
openbare vervoers- en communicatiesystemen":
- reorganisatie van het vervoerssysteem
(rekeningrijden, autovrije zones, intelligente verkeersregelingssystemen, park- en ride-terreinen),
- integratie van de openbare vervoermiddelen,
verbetering van de veiligheid van het openbaar
vervoer,
- telematicadiensten voor verkeersinformatie, reservering en betaling,
-energiezuinige openbare vervoermiddelen,
-veilige en attractieve voet- en fietspaden,
verkeerswegen in een groen kader,
- personeelsopleiding.
Telepolis
De aanwezigheid van Telepolis laat toe meteen ook in te spelen op een
andere voor Urban subsidiabele maatregelen:
-opleidingen en voorzieningen voor
telewerken, internet-gebruik en andere telematicatoepassingen
-grotere toegang en bevordering
gebruik telematicadiensten door de burger
- informatiesystemen beheer V&A arbeid
-
gebruik informatie- en communicatietechnologie onderwijs, opleiding en cultuur
Antwerpen, 26 mei 2000
Bart Staes
Lid van het
Europees Parlement