Ten oorlog!
Sociale wetenschappers onderzochten de stedelijke
problematiek in al haar facetten: infrastructuur, stadsvlucht, concentratie lage-inkomenscategorieën, hoge
werkloosheid, leefbaarheid, aanwezigheid van minderheden, enz. Beleidsmakers maken meer en meer gebruik van hun
aanbevelingen. Stilaan groeit het besef dat investeren in de stad hand-in-hand gaat met investeren in mensen.
Zo'n 80 procent van de bevolking woont in een stedelijke omgeving. Steden zijn dus van
belang voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling (of achteruitgang) van Europa. Behalve de
breuklijn tussen de "oude" stadskernen en de "nieuwe" randgemeenten gaapt ook een kloof tussen buurten van
eenzelfde stad. Wijken met een hoge toegevoegde economische waarde en welgestelde inwoners liggen op een
steenworp van socio-economisch zwakkere buurten met veel werklozen.
De recente studie
"Antwerpenaars en hun stad" die door professor Marc Swyngedouw van de Katholieke Universiteit Brussel (KUB) in
opdracht van ATV bij 938 stemgerechtigde Antwerpenaars werd uitgevoerd leert ons dat slechts de helft van de
Antwerpenaars de Scheldestad positief evalueren. Daartegenover staat dat tachtig procent tevreden is met zijn
woonbuurt. Het gevoelen van achterstelling tegenover andere Antwerpenaars, de persoonlijk ervaren
socio-economische voor- of achteruitgang en het subjectieve gevoelen over de eigen buurt zijn de drie
voornaamste factoren die inwerken op een al dan niet negatieve of positieve inschatting van de stad. De
positieve inschatting van de eigen buurt is gebaseerd op de eigen dagelijkse ervaringen. En het beeld dat de
bewoners hebben van hun eigen buurt heeft een grote invloed op hoe men de stad als geheel ervaart. Als iemand
zijn buurt als beloftevol beschouwt, is de kans op een positief gevoel over de stad zowat 65%. Ziet de bewoner
zijn wijk als toekomstloos, dan zakt de kans naar 20%.
Voor u ligt een evaluatie van het
Europees initiatief Urban dat zes jaar geleden van start ging en dat de strijd aanbond met de desastreuze
situatie in wellicht de meest kansarme wijken van onze stad: de Antwerpse volksbuurt Noord. Europa knabbelt met
dit project mee aan de voedingsbodem van extreem-rechts in de grootste stad van Vlaanderen. Met positieve
resultaten. In tegenstelling tot wat sommige volkstribunen op een perverse manier verkondigen, zorgt het huidige
stadsbestuur wel degelijk voor positieve initiatieven. De verkrotting, de verloedering van hele wijken, de
gebrekkige infrastructuur, het wegwerken van de sociale achteruitstelling zowel bij Vlamingen en vreemdelingen,
het gebrek aan opleiding en scholing, het wegvallen van de gemeenschapszin, het ondersteunen van handelaars en
ambachtslui: het zijn evenzoveel initiatieven die de bestaande bestuursploeg met steun van Europa én Vlaanderen
op de rails zette. Dat daarmee geen revolutie ontketend werd, is waar. Op zes jaar tijd zet je nu eenmaal niet
een sinds decennia scheefgegroeide situatie recht.
En dat vinden de bruine colonnes in onze
stad niet leuk. Deze rabiate demagogen leven inderdaad enkel en alleen van het slechte nieuws, de halve
waarheden en de volle leugens. Zij worden gevoed door het gekanker, het gezeur, het geklaag. En wat er ook voor
positiefs gebeurt, goed handelen kan je als bestuurder volgens hun normen, hun definities toch niet. Werken aan
sociale achteruitstelling heet bij hen "subsidies verlenen aan de welzijnsindustrie van de
geitenwollensokken-wereldverbeteraars".
Tegen zoveel domheid, zoveel onbegrip, zoveel haat
past maar één reactie.
Ten oorlog!
Demagogisch gewauwel moet worden
ontkracht. Halve waarheden moeten hele waarheden worden. Flagrante leugens moeten worden tegengesproken.
De Antwerpenaar moet van tijd tot tijd ook eens horen welke inspanningen zijn of haar bestuurders
de voorbije zes jaar leverden en de komende zes jaar zullen leveren. Dit is alvast mijn inbreng vanuit Europa.
_______________
1. Urban I kiest voor de stad
Het Europese
"Communautaire Initiatief" Urban verleent sinds 1994 financiële steun voor "de economische en sociale
rehabilitatie van in crisis verkerende steden en voorsteden met het oog op een duurzame stadsontwikkeling".
Communautaire initiatieven zijn Europese subsidieprogramma's. Zij werden ingevoerd bij de hervorming van de
Europese structuurfondsen in 1988 om de structurele steunverlening een sterker Europees karakter te geven.
In haar mededeling van 13 oktober '99 [(COM (1999)477 def.] benadrukt de Europese Commissie het
succes van Urban. Urban zorgde voor een "merkbare" verbetering van de levenskwaliteit in de doelgebieden. Vooral
de geïntegreerde aanpak van maatschappelijke, economische en ecologische problemen in stedelijke agglomeraties
zorgde daarvoor.
In de periode 1994-1999 financierde het Europese Urban-programma - via het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF) - 118 stedelijke gebieden,
waar zowat 3,2 miljoen inwoners leefden, voor een bedrag van 900 miljoen euro (36,3 miljard frank).
Lidstaten en/of deelstaten verdubbelden dat bedrag tot zowat 1,8 miljard euro (72,6 miljard
frank). De Europese Commissie steunde daarnaast tussen 1989 en 1999 nog 59 stedelijke proefprojecten (SPP's)
met zowat 164 miljoen euro (6,6 miljard frank) aan EFRO-steun. Deze projecten, kleinschaliger dan Urban,
stimuleerden niet alleen stadsvernieuwing maar ook experimentele sociaal-economische en milieumaatregelen.
De komende uitbreiding van de Europese Unie noopt de lidstaten tot een hervorming van de
structuurfondsen. Daartoe stelde de Europese Commissie Agenda 2000 voor. Ook Urban kwam ter sprake.
Het Europees Parlement speelde een doorslaggevende rol bij het behoud en de voortzetting van Urban. Het EP
wenst het communautair initiatief in stand te houden voor "de aanpak van de ernstige socio-economische
herstructureringen of economische crises op Europese schaal die in stadswijken voor verlies van arbeidsplaatsen
op grote schaal hadden gezorgd". De accentverschuivingen voor de periode 2000-2006 worden behandeld in 3. Urban
II legt andere klemtonen.
2. Urban: hulpmiddel tegen sociale uitsluiting
Soms
lijkt Europa wel eens op een ver-van-mijn-bed-show. Europa staat voor velen symbool als een monument van
verspilling en fraude, corruptie en wanbeheer. Het Antwerpse Urban-programma toont dat het anders kan.
Urban I zorgde ontegensprekelijk voor nieuwe impulsen voor de Antwerpse volksbuurt Noord. Deze
buurt is sinds vele jaren toe aan economische heropleving en een volledige herwaardering.
Het Antwerpse Urban-gebied ligt in de 19de-eeuwse gordel en wordt begrensd door de Singel, het
vormingsstation, den Dam, de Leien en het Astridplein. Dit gedeelte van Antwerpen valt uiteen in vier
afzonderlijke entiteiten : het Statiekwartier, de Seefhoek, Stuivenberg en Oud-Borgerhout. Het gebied wordt, net
zoals een aantal wijken in andere grootsteden, gekenmerkt door een lage economische activiteit, een hoge
werkloosheidsgraad, vrij hoge migrantenconcentraties, een steeds aanwezig onveiligheidsgevoel en slechte
behuizing.
Er wonen ongeveer 62.000 mensen, waarvan 43.000 met de Belgische nationaliteit en
19.000 vreemdelingen, vnl. Marokkanen en Turken.
Toen in 1994 het Europese Urban-programma
gelanceerd werd, bleek er aanvankelijk vanuit de stedelijke administratie en het Vlaamse Gewest weinig
belangstelling te bestaan voor de mogelijkheden die dit programma bood.
In mei 1994 trok
toenmalig Europees Volksunie-Europarlementslid Jaak Vandemeulebroucke tijdens een persconferentie in het
Antwerpse café " De Bengel " aan de alarmbel. Vandemeulebroucke wees er de Antwerpenaren op dat de Europese Unie
het Urban-programma had opgestart. Antwerpen dreigde echter de vele miljoenen eurosubsidies mis te lopen. Het
uittredend SP-CVP-VU-college bleef niet doof voor deze waarschuwing en ging onmiddellijk onderhandelen met de
toenmalige Vlaamse Regering.
De CVP-SP-VU-regering diende op 28 oktober 1994 een aanvraag
voor Antwerpen en Gent tot opname in het Urbanprogramma in bij de Europese Commissie.
Op 24
juli 1995 volgde de goedkeuring. Tussen 1995 tot 1999 kon Antwerpen een beroep doen op 138 miljoen frank uit de
ESF- en EFRO-fondsen voor het sociaal en economisch herwaarderingsprogramma in Antwerpen-Noord.
Het Vlaams Gewest en de stad Antwerpen plaatsen daar respectievelijk 120 miljoen frank en 523 miljoen frank
tegen. Cursisten zorgden voor 68 miljoen frank. Privé-partners brachten op hun beurt 41 miljoen frank in.
Daarmee kwam het totaal aan Antwerpse Urban-middelen op 890 miljoen frank.
Een
trage start ...
Het duurde tot 9 februari 1996 vooraleer het programma écht van start kon
gaan en het Management-comité (MC) en het Comité van Toezicht (CvT) voor de eerste keer vergaderden. De
uitvoering van de Urban-projecten in Antwerpen-Noord verliep spijtig genoeg niet altijd even snel. De stedelijke
administratie moest ingewikkelde procedures doorlopen vooraleer ze de beschikbare Europese, Vlaamse en Antwerpse
fondsen daadwerkelijk mocht aanboren. Ondanks de proactieve aanpak van het nieuwe bestuurscollege (SP, VLD, CVP,
Agalev én VU) en de oprichting van een zeer goed georganiseerde en bijzonder actieve Euro-cel lieten tastbare
resultaten wel op zich wachten.
met positieve resultaten!
Toch kunnen de
initiatiefnemers en de betrokken inwoners terugblikken op een hele reeks belangrijke verwezenlijkingen.
Er werd geopteerd voor een volledige revitalisatie van het gebied waarbij alle acties gericht
waren op vier strategische domeinen:
a. Verbetering van de economische situatie via
economische ondersteuning: 260 miljoen frank (29% van de middelen)
Projecten:
winkelstraatmanagement, Ecohuis, wijkkrant (tweewekelijks 33.000 exemplaren), Antwerps regionaal call centrum,
designcentrum Winkelhaakstraten, wedstrijd gevelrenovatie
De heropleving van de lokale
economie en de bestrijding van de werkloosheid zijn de hoofddoelstellingen van Urban. Reeds in de beginfaze ging
het Bedrijvencentrum NOA (Noord-Oost-Antwerpen) van start, met als drijvende kracht de
Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM).
Kleine ondernemers krijgen financiële en logistieke
steun om zich te ontplooien. Een schoolvoorbeeld is het Telecenter aan de Turnhoutsebaan en het daaraan
gekoppelde opleidingsprogramma voor telefoonoperatoren
Het Antwerps Regionaal Call Centrum
(ARCC) telt nu 16 contractuele medewerkers en doet een beroep op 180 tijdelijke operatoren in dienst van een
interimbureau. Dankzij het ARCC hebben ook andere call-centers Antwerpen ontdekt als vestigingsplaats. Dat
zorgde voor minstens 200 arbeidsplaatsen
Het bedrijvencentrum is ook de uitvalsbasis voor de
winkelstraatmanager en de Wijkgazet.
De winkelstraatmanager moet fungeren als spilfiguur
tussen Urban en de zelfstandigen van de buurt. Hij begeleidt de lokale handelaars en geeft goede raad op
professioneel vlak. De wat theoretische aanpak van de eerstewinkelstraat manager zorgde niet direct voor de
verhoopte resultaten. Zijn opvolger toonde ondertussen hoe het wel kan. Hij ondersteunde ondernemingscursussen
voor winkeliers, lag aan de basis van de gevelrenovatie-wedstrijd en was de motor achter het project "Etnisch
ondernemen".
De redactie van de Wijkgazet houdt de vinger aan de pols en bericht de inwoners
op een onafhankelijke en opbouwende manier over het reilen en zeilen in Stuivenberg, de Seefhoek, de Dam en
Oud-Borgerhout. De Wijkgazet zorgt voor gemeenschapsvormend en objectief nieuws en bereikt tweewekelijks zowat
60.000 mensen.
Ondertussen werd de Wijkgazet opgenomen in de dienst samenlevingsopbouw van
de stad. Er komen maandelijks vier edities met verschillende inhoud gericht op vier wijken die het
oorspronkelijke werkgebied van Urban fel overstijgen: Antwerpen-Noord/Oud-Borgerhout, Oud-Berchem/Groenenhoek,
Deurne-Noord en de ZuidRand. De dienst Samenlevingsopbouw zorgt voor een redactieteam dat onafhankelijke
informatie verspreidt
Het project "designcentrum Winkelhaakstraten" zorgt voor de aankoop
van 25 prostitutiepanden wat zorgde voor een verbanning van de prostitutie uit de wijk. Het nieuwbouwcomplex
Korte en Lange Winkelhaakstraat/Dambruggestraat zal een belangrijke rol spelen in het Antwerpen modejaar 2001.
b. Ondersteuning van de infrastructuur: 440,7 miljoen frank (49,5% van de middelen)
Projecten: heraanleg Turnhoutsebaan, heraanleg Kerkstraat-Pothoekstraat, heraanleg
Scholierstraat-Wilgenstraat, aankoop Ecohuis, aankoop Longueville II, medisch sociaal opvangcentrum Free Clinic,
aankoop jeugdcentrum Borgerhout, , materialen 't Schoolplak, heraanleg Offerandestraat, sanering
Winkelhaakstaten, Bouwblok Permeke (1e fase), De Conincplein, diamantslijperij.
Straten en
pleinen zoals de Offerandestraat, de Dambruggestraat, de Lange Beeldekensstraat en de omgeving van het De
Conincplein) werden heraangelegd. Ook de aanpak van het Statiekwartier en de aankoop of renovatie van gebouwen
zoals het Permekegebouw vallen op.
c. Herstel van het sociaal weefsel via netwerkvorming:
30,8 miljoen frank (3,5% van de middelen)
Projecten: netwerkvorming, werking jeugdcentrum
Zonder enige twijfel is de netwerkvorming één van de zwakkere delen van het Urbanprogramma.
Wijkmanagers werden aangeworven maar verdwenen reeds na korte tijd (uit eigen wil of omwille van ontslag). Uit
de gemaakte fouten moet geleerd worden. Er bestaat duidelijk nood aan een concrete visie over hoe omgaan met het
concept wijkontwikkeling. Ongetwijfeld een opdracht voor de volgende bestuursploeg.
Het
Borgerhoutse jeugdcentrum zorgde niet alleen voor een groot aanbod maar ook voor inspraak van kinderen en
jongeren.
d. Zorg voor toenemende tewerkstelling via training en opleiding: 140,7 miljoen
frank (15,8% van de middelen)
Projecten : sociaal restaurant, renovatie ecohuis, sanering
Longueville, telemarketing, renovatietechnieken (vitamine W), test- en reparatieatelier elektro (Vit. W), ATEL
Office & IT (bediendenopleiding gericht op laaggeschoolden en werkzoekenden)
De
tewerkstellingsprogramma's zijn bestemd voor mensen wiens (voor)opleiding niet is aangepast aan de vraag op de
arbeidsmarkt. Vooral de maximale koppeling van deze opleidingen aan concrete verbeteringswerken in de buurt, is
uitzonderlijk.
Het sociaal restaurant "de Zeven Schaken", de sanering van het "Essenhof", de
renovatie van het EcoHuis en 't Schoolplak (dit project werd na een Europese controle inzake het ESF-gedeelte
geschrapt omdat 9 van de 21 cursisten niet voldeden aan de door Europa opgelegde voorwaarden), de opleiding
telemarketing, de opleiding renovatietechnieken en het elektroherstellingsatelier van Vitamine W horen thuis in
dit rijtje met praktijkgerichte opleidingen.
Het project rond de sociale restaurants "De 7
schaken" én "De Pollepel" dienen dagelijks 130 warme maaltijden op. Ze verzorgen ook recepties en buffetten.
Meer dan de helft van de cursisten (34) die een opleiding keuken en zaal-personeel volgden vonden een voltijdse
(15) of deeltijdse (3) betrekking.
e. Er werd ook een som van 17,7 miljoen frank (2% van de
middelen) technische bijstand voorzien voor de financiering van het programmasecretariaat en een jaarlijkse
externe evaluatiestudie.
Een beoordeling
De eindresultaten van Urban in
Antwerpen-Noord zijn positief. Er werd geïnvesteerd in oude stadswijken. Straten en pleinen kregen een
opknapbeurt. Economische activiteiten kwamen tot ontwikkeling en de leefbaarheid werd verhoogd.
Europa's aandacht voor duurzame stadsontwikkeling zorgde er mee voor dat de stad Antwerpen en het Vlaams
Gewest bereid waren enorme financiële inspanningen te doen voor Stuivenberg, de Seefhoek, de Dam en
Oud-Borgerhout
De definitieve eindevaluatie is er nog niet. Het eerste CvT (samengesteld uit
vertegenwoordigers van het Antwerpse OCMW, de Vlaamse administratie, de sociale partners, het RISO, SOMA en de
cel Europese zaken van de stad Antwerpen) stelde echter duidelijk dat er geen sprake kon zijn van een korte
termijnplanning. Er werden zes doelstellingen geformuleerd die op lange termijn bereikt moesten worden.
a. Uitwerking van een integraal beleid waarbij de stedelijke, Vlaamse, federale en Europese
middelen complementair worden aangewend .
Bovenstaande voorbeelden geven aan dat deze
doelstelling zeker werd bereikt. Zo bestond er een meer dan optimale samenwerking tussen de Urban-fondsen en het
Sociaal Impulsfonds (SIF). De geïntegreerde aanpak stad-Vlaanderen-federatie-Europa zorgde voor grootschaliger
projecten die in een grotere en positieve impact resulteerden.
B. Uitwerking van een
inclusief beleid waarbij zoveel mogelijk tegelijkertijd werd ingegrepen op het economisch draagvlak, de
infrastructuur, het sociaal weefsel en opleiding in functie van tewerkstelling.
Bovenstaande
voorbeelden geven aan dat ook deze doelstelling werd bereikt. Er werden duidelijke dwarsverbindingen gelegd
tussen de vier strategische domeinen (vb. Ecohuis: zowel economie, infrastructuur als training en opleiding).
c. Er moeten tastbare en zichtbare resultaten geboekt worden, ook op korte termijn
De bovenstaande voorbeelden spreken voor zich. Toch werd deze doelstelling fel onderschat. Ingewijden
vertellen me dat de complexiteit van een reeks dossiers (vb. Gunning van infrastructuurwerken, werken met
meerdere aannemers op eenzelfde werf, werken die niet op elkaar aansluiten en zorgden voor langere hinder dan
nodig of voorzien, procedures personeelsbeleid, te volgen procedures rond training en opleiding) zorgden voor
enige vertraging en soms zelfs wrevel. Toch blijft de balans positief.
d. Er moet gestreefd
worden naar bestuurlijke vernieuwing door een verhoogde samenwerking tussen overheidsdiensten, de privé-sector
en de economische sector.
Hier valt nog wel wat werk te verzetten. Al bij al was Urban te
veel een overheidsinitiatief. De privé-sector kwam slecht in geringe mate over de brug met geld en projecten (41
miljoen !). Naar verluidt werd ook binnen de stadsadministratie te weinig interdepartementaal samengewerkt.
e. De acties en projecten moeten leiden naar meer bewonersparticipatie en m.n. meer
buurtverantwoordelijkheid en bewonersengagement.
Navraag leert dat ook hier nog een weg te
gaan valt. Er heerst teveel een gevoelen dat alles van bovenuit wordt gerealiseerd eerder dan dat er prioritair
van onderuit wordt gewerkt. Een aandachtspunt voor de volgende bestuursploeg?
f. Wat
gerealiseerd wordt moet een blijvend en duurzaam effect hebben ook nadat het programma is afgewerkt.
De meeste projecten voldoen aan dit criterium.Sommige projecten werden ondertussen in de reguliere
stadswerking opgenomen
De wijkgazet werd opgenomen in de werking van de dienst
Samenlevingsopbouw.Het door de winkelmanager geïnitieerde "Etnisch ondernemen" kreeg en stek in de aparte cel
"Etnisch ondernemingen". En de coördinatie van de economische projecten leidde tot een nieuwe cel "Economische
ontwikkeling" in de stadsadministratie. Projecten als "De 7 Schaken" vinden aansluiting bij het OCMW en het
telecenter groeide uit tot één van de meest performante call-centers van het land.
Binnen de
Europese instellingen wordt het Antwerpse Urban-programma geloofd om deze zes duidelijke en vernieuwende
uitgangspunten. Ze staan binnen Vlaanderen en zelfs binnen de hele Unie model voor hoe er moet omgegaan worden
met geïntegreerd stadsbeleid.
Daartegenover staan wellicht twee minpunten:
A. Urban werd veel te weinig gepromoot. Binnen het gebied zelf werd dat opgevangen met de publicatie van de
wijkgazet maar naar buiten uit kan men ronduit spreken van een falende communicatie. Zo werd nauwelijks 1/3 van
de 10.000 Urban-brochures verspreid. Ook binnen de stadsadministratie was er voldoende aandacht voor dit
project. Zo lag de informatiebrochure niet eens ter beschikking bij de infobalie in het Antwerpse stadhuis.
B. Er moet meer van onderuit gewerkt worden. De bewoners moeten betrokken worden bij het
opstellen van de plannen en het opvolgen van de uitvoering. Zo krijgt men een veel breder draagvlak wat
uiteindelijk de democratie en het zich goed voelen in zijn/haar stad en wijk ten goede komt.
3. Urban II legt andere klemtonen
Voortaan wordt Urban uitsluitend gespijsd door het Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dit moet bijdragen tot een doorzichtiger beheer en een betere
coördinatie met de andere financieringsinstrumenten voor stedelijke gebieden (kernactiviteiten van het Vijfde
Kaderprogramma OTO, zoals "De stad van morgen en het cultureel erfgoed", Life en Save). Het belangrijkste
verschil met Urban I is een afslanking van het budget met 30 procent.
Voor de periode
2000-2006 wijst de Commissie via het EFRO 700 miljoen euro (28,2 miljard frank) toe aan Urban II, waarvan 20
miljoen euro (807 miljoen frank) voor twee stedelijke gebieden in de Belgische federatie.
De
EU-lidstaten en/of deelstaten duiden de Urban II-gebieden aan op basis van Europese criteria. In de doelstelling
2-regio's bedraagt de tussenkomst ten hoogste 75 procent van het totale Urban-fonds, in de overige regio's
(zoals Antwerpen) ten hoogste 50 procent. Het Europees Parlement hoopt dat de lidstaten zelf meer Urban-middelen
vrijmaken en private financieringsbronnen aanboren om de inkrimping van het EU-budget te compenseren. De nieuwe
begrotingsprocedures maken het volgens de europarlementsleden wellicht ook mogelijk de kredieten voor Urban
tussentijds te verhogen met vrijgekomen of onderbestede kredieten.
De Europese Commissie wil
voorts een meerwaarde creëren door Urban-middelen te investeren in
a) de ontwikkeling en
tenuitvoerlegging van bijzonder innovatieve strategieën voor duurzame economische en sociale vernieuwing van
kleine en middelgrote steden of van in een crisis verkerende delen van grotere steden en
b)
de verbetering en verspreiding van kennis over duurzame stadsvernieuwing en -ontwikkeling.
Urban II spitst zich toe op 50 stedelijke gebieden met ten minste 20.000 inwoners. Indien daartoe gegronde
redenen bestaan, kan ook een inwonersaantal van ten minste 10.000 worden aanvaard. Het Europees Parlement wil
meer stedelijke gebieden bij Urban II betrekken. Commissaris Barnier, bevoegd voor het regionaal beleid, heeft
z'n diensten gevraagd te onderzoeken of het aantal doelgebieden kan worden opgetrokken zonder
budgetoverschrijding.
De doelgebieden moeten niet behoren tot regio's of zones die vallen
onder doelstelling 1 of doelstelling 2. Ze moeten wel voldoen aan minstens drie van de volgende criteria :
- een hoog percentage langdurig werklozen,
- een lage graad van economische
activiteit,
- een hoge graad van armoede en sociale uitsluiting,
- een bijzondere behoefte aan
omschakeling wegens lokale sociaal-economische problemen,
- een hoog aantal immigranten, etnische en
andere minderheden of vluchtelingen,
- een lage scholingsgraad,
- een groot gebrek aan
beroepsbekwaamheid en een hoog percentage voortijdige schoolverlaters,
- hoge criminaliteits- en
misdaadcijfers,
- een erg ongunstige demografische evolutie,
- een sterk vervuild milieu.
De klemtoon ligt op milieuvriendelijke herinrichting van oude industrieterreinen, creatie
van duurzame werkgelegenheid, betere integratie van lokale gemeenschappen en etnische minderheden, reïntegratie
van uitgesloten personen, verbetering van de veiligheidssituatie, misdaadpreventie (zie Big Brother),
vermindering van de druk op de groene ruimte, aanmoediging van beginnende ondernemers, werkgelegenheidspacten,
bescherming van het milieu, onderwijs- en opleidingsmogelijkheden, efficiënte en milieuvriendelijke
geïntegreerde openbare vervoerssystemen (pro voetganger en fiets, tegen auto), vermindering van de afvalberg,
ontwikkeling van informatietechnologie om de dienstverlening aan kleine ondernemingen en burgers te
verbeteren.
Big Brother
Onder de hoofding Milieuvriendelijke herinrichting
van oude industrieterreinen voor gemengd gebruik van de indicatieve lijst (Bijlage I) wordt de mogelijkheid
gecreëerd de veiligheidssituatie en misdaadpreventie te verbeteren door het betrekken van bewoners bij de
bewaking van buurten (buurtwachten), betere straatverlichting en het gebruik van gesloten TV-circuits. De
Commissie gaat niet zover steun te verlenen aan de inrichting van zones met gereserveerde toegang.
Veiligheidscamera's en buurtwachten komen wel in aanmerking voor Europese Urban-subsidies.
Deze aanpak lijkt een verre echo van de ophefmakende Kopenhagenverklaring van voormalig commissievoorzitter
Jacques Delors over de privatisering van het veiligheidsbeleid. De Commissie Vrijheden en Rechten van de Burger,
Justitie en Binnenlandse Zaken plaatste er alvast kanttekeningen bij. Zij oordeelt dat innovatieve en doelmatige
criminaliteitsbestrijding en -preventie met andere middelen moet worden ondersteund. Er kan worden gedacht aan
de integratie van criminaliteitspreventie in de ruimtelijke ordening, speciale maatregelen ter voorkoming van
jeugdcriminaliteit, reïntegratie van criminelen en dus het voorkomen van recidive. Ook samenwerking op
plaatselijk niveau tussen politie, justitie, sociale diensten en niet-gouvernementele organisaties kan bijdragen
tot een daling van de criminaliteitscijfers.
Actie binnen de zes maanden!
De Europese Commissie publiceerde op 19 mei 2000 in haar Publikatieblad (C141) haar op 28 april goedgekuerde
mededeling met de officiële richtsnoeren voor Urban II.
Dit betekent dat de lidstaten (voor
de Belgische federatie zijn de Gewesten bevoegd) nu zes maanden de tijd hebben om "voorstellen voor programma's
of aanvragen voor globale subsidies ten behoeve van stedelijke gebieden in het kader van het communautaire
initiatief Urban II in te dienen."
Uiterlijk op 18 november 2000 moet de zaak dus rond zijn.
Zoals vermeld kan de Belgische federatie een project voor maximaal twee stedelijke gebieden indienen.
Antwerpen moet dus aan de slag.
Dit vereist m.i. een gezamenlijk optreden over de
partijgrenzen van de meerderheid in het Vlaamse Parlement en het Antwerpse stadsbestuur heen. Het wordt tijd dat
het Antwerpse College van Burgemeester en Schepenen, de Antwerpse europarlementsleden, de Antwerpse Vlaamse
Parlementsleden en de Vlaamse Minister voor Stedelijk Beleid rond de tafel gaan zitten om ervoor te zorgen dat
Antwerpen hét Vlaamse project wordt voor Urban II.
4. Antwerpen-ZuidRand: het Antwerpse
Urban II-dossier?
Na de positieve ervaringen in Antwerpen-Noord met Urban I denkt Antwerpen nu aan een
Urban II-dossier voor een deel van het SIF-gebied de ZuidRand. Reeds op 10 juni 1999 besloot het College van
burgemeester en Schepenen voor Urban II de ZuidRand voor te stellen als stedelijk reconversiegebied met daarin
de gebiedsdelen:
-Kiel in het district Antwerpen
-Valaar in het district Wilrijk
- en het district Hoboken.
De ZuidRand kan terugblikken op de glorietijd van het
interbellum (de Olympische Spelen en de wereldtentoonstelling) en de ontwikkeling van watergebonden industrie.
Nu is deze stadsbuurt weggedeemsterd. Tijd dus om de ZuidRand nieuw leven in te blazen.
De
volledige ZuidRand omvat het grondgebied van Kiel, Hoboken en Valaar (16 km²) en telt 62.500 inwoners.
Vanuit praktisch oogpunt is dit gebied te groot en te heterogeen voor een Urban-project. Het ligt
verspreid over drie verschillende districtsraden en -bureaus die betrokken moeten worden bij het
programmabeheer. Bij de noodzakelijke inkrimping van het ZuidRand-gebied is het aangewezen een minimale
territoriale aaneensluiting na te streven, bovenlokale aantrekkingspolen te behouden en zich te concentreren op
de minst welgestelde buurten.
De Europese Commissie dringt overigens zelf aan op "in
geografisch opzicht homogene (...) stadsbuurten die worden geconfronteerd met een als specifiek aan te merken
probleem". Daarbij moet de noodzaak van de sociaal-economische rehabilitatie of het bestaan van een
crisissituatie aangetoond worden.
Aan de oostkant van de ZuidRand liggen drie wijken die
welvarend genoeg zijn om hun verwijdering te rechtvaardigen:
- Tentoonstellingswijk en
PiusX-wijk
- Valaar in Wilrijk
- Schoonselhof en Macadammeke in Hoboken
Het kandidaat URBAN II-gebied telt dan nog een kleine 49.000 inwoners.
Willen we
ZuidRand nieuw leven inblazen dan moeten we een beleid ontwerpen dat zich ent op de vier strategische domeinen
(economische ondersteuning, infrastructuur, netwerkvorming, training en opleiding) en nauwgezet de zes
krachtlijnen die bij Urban I geformuleerd werden overnemen:
integraal beleid,
inclusief
beleid,
tastbare resultaten,
bestuurlijke vernieuwing,
bewonersparticipatie,
blijvend en duurzaam effect.
De komende zes maanden zijn niet ideaal om zo'n project tot
stand te brengen. We staan aan het begin van de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. De spanning stijgt,
de bereidheid tot samenwerken over politieke partijen heen daalt. De ZuidRand mag hiervan NIET het slachtoffer
worden. Vandaar een oproep om in samenwerking met de bevoegde districtsraden, de bewoners(groepen), de sociale
partners, de Antwerpse Kamer van Koophandel, het gemeentebestuur, de stedelijke administratie en de Vlaamse en
Europese Parlementsleden een soort staten-generaal voor de ZuidRand te laten bijeenkomen waarbij een aanzet kan
worden gegeven voor een integraal en inclusief "ZuidRandplan" dat gericht is op tastbare resultaten,
bestuurlijke vernieuwing, bewonersparticipatie en blijvend en duurzame effecten.
Dat de
ZuidRand geholpen kan worden met zo'n plan blijkt uit de volgende voorzetten :
De
Scheldeboord
De strijd tegen industriële vervuiling en de noodkreet om het industrieel
erfgoed te vrijwaren, zou van de Scheldeboord onder meer een ideale site voor een ecologische themawijk rond
sanering, reconversie, recyclage, cultuur, recreatie en milieu- en natuureducatie kunnen maken.
Knelpunten ter zake zijn de noodzaak aan industriële reconversie, sanering van vervuilde gronden
(Petroleum-Zuid) en milieuacties ten gunste van de wijk Moretusburg die zich uitstrekt onder de schoorstenen van
Metallurgie Hoboken. De woonwijk is zwaar vervuild met lood en staat onder toezicht van volksgezondheid. Behalve
de sluiting van de plaatselijke stedelijke school zijn nog maar weinig doeltreffende maatregelen genomen. Er
moet zo snel mogelijk een programma worden opgezet tegen loodvergiftiging. De fabriek investeert in
rookzuiveringsinstallaties, maar neemt te weinig verantwoordelijkheid op voor de historische vervuiling.
Urban II voorziet uitdrukkelijk in een milieuvriendelijke herinrichting van oude
industrieterreinen voor gemengd gebruik. Volgende acties komen in aanmerking:
- sanering van
vervallen en verontreinigde terreinen,
- herstel van openbare ruimte, inclusief groenzones,
-
duurzame en milieuvriendelijke renovatie van gebouwen ten behoeve van economische en sociale activiteiten,
- instandhouding en verbetering van het historisch en cultureel erfgoed,
- verbetering van de
veiligheidssituatie (zie hierboven Big Brother)
- opleiding van personeel.
Woonprojecten kunnen evenwel NIET gefinancierd worden met Urban II middelen. Daarvoor moeten andere middelen
(stad, gewest) aangeboord worden.
Kansarmoede
De globale ZuidRand is zeker niet de
meest miserabele binnen de grootstad Antwerpen en het is geenszins de meest kansarme wijk van de stad. Toch zijn
enkele deelbuurten wel degelijk kansarm. Cijferonderzoek wees uit dat eenheden zoals de Jan Denucéstraat,
Moretusburg, Stuivenberg (Don Bosco-wijk), de Oude Blokken, het Oud-Kiel en de Zwaantjes de jammerlijke cijfers
inzake kansarmoede met AntwerpenNoord evenaren.
De stadsdiensten berekenden ondertussen ook
dat "de gestage terugval van het gebied nog niet gedaan is en dat nog veel erger op komst is. Dat blijkt uit de
vaststelling dat het belastbaar inkomen de laatste vijf jaar de stedelijke stijging niet volgt en dat de
scholingsgraad laag is en blijft dalen.
Maar onderzoek wijst ook uit dat enkele buurten,
waaronder Hoboken-Centrum, Hoboken-Draaiboom en Hoboken-Lage Weg weliswaar nog niet kansarm zijn maar toch een
aantal risicofactoren tellen.
De opwaardering van achtergestelde wijken veronderstelt extra
impulsen voor risicogroepen. Het verdwijnen van de middenstand en de grote groep laaggeschoolde werklozen
verdienen bijzondere aandacht. De projecten in Antwerpen-Noord tonen aan welke mogelijkheden er zijn. Aan alle
voorgenoemde acties moeten derhalve opleidingsprogramma's worden gekoppeld voor laaggeschoolden. Nieuwe
bedrijven, die in het kader van het impulsprogramma (SIF) worden opgestart, werven hun werknemers bij voorkeur
uit de wijk (social return).
Urban II voorziet in de volgende maatregelen:
Ondernemerschap en werkgelegenheidspacten
-ondersteuning bedrijfsleven, de handel,
bedrijvencentra
-partnerschappen openbaar-privé geïntegreerde economische
ontwikkelingsprogramma's
-opleiding nieuwe technologieën -ondersteuning arbeidsintensieve lokale
projecten, - voorzieningen cultuur, recreatie, sport (mits bijdrage werkgelegenheid/sociale cohesie)
-kinderopvang, crèches
-alternatieve zorg bejaarden en kinderen
-advies veiligheid en
misdaadbescherming
Integratie uitgesloten personen en betaalbare toegang tot basisdiensten
-gepersonaliseerde opleidinge en taalonderwijs minderheden
-mobiele eenheden beroeps- en
opleidingsoriëntering
-vernieuwingsprojecten werkervaring
-investeringen onderwijs en
gezondheidsvoorzieningen (ook ontwenningscentra)
-onderwijs en opleiding voor reïntegratie kansarme en
uitgesloten personen
Ontsluiting van de ZuidRand en vervoersproblematiek
De ZuidRand beschikt over een reeks vervoersalternatieven en accommodatie die zeker gebruikt moeten worden.
Trams rijden van de stad naar de uiterste punten van de ZuidRand, de spoorlijn richting Puurs loopt doorheen het
gebied, een veerpont verbindt linker- en rechteroever, het vrachtverkeer doorkruist de woonbuurten en profiteert
van de nabijheid van de autosnelweg en de verbinding met de andere steden. De Scheldeboord is de kortste
verbinding met de stad. De reeds bestaande vervoersinfrastuctuur (trambedding, spoorwegen, autowegen, fiets- en
wandelpaden) dient ingezet of uitgebreid in functie van een maximale toegankelijkheid van de Scheldeboord. Een
fijnmazig netwerk van fiets- en wandelpaden in het natuurgebied en een veerdienst van het centrum van de stad
naar Hoboken zijn haalbare projecten. Veilige en goed bewegwijzerde routes nodigen uit tot recreatie en bieden
een gebruiksvriendelijk alternatief voor het autoverkeer.
Mobiliteit is van groot belang.
Urban II voorziet o.m. in de volgende mogelijkheden inzake "geïntegreerde openbare vervoers- en
communicatiesystemen":
- reorganisatie van het vervoerssysteem (rekeningrijden, autovrije
zones, intelligente verkeersregelingssystemen, park- en ride-terreinen),
- integratie van de openbare
vervoermiddelen,
verbetering van de veiligheid van het openbaar vervoer,
- telematicadiensten
voor verkeersinformatie, reservering en betaling,
-energiezuinige openbare vervoermiddelen,
-veilige en attractieve voet- en fietspaden, verkeerswegen in een groen kader,
-
personeelsopleiding.
Telepolis
De aanwezigheid van Telepolis laat toe meteen ook in
te spelen op een andere voor Urban subsidiabele maatregelen:
-opleidingen en voorzieningen
voor telewerken, internet-gebruik en andere telematicatoepassingen
-grotere toegang en bevordering
gebruik telematicadiensten door de burger
- informatiesystemen beheer V&A arbeid
- gebruik
informatie- en communicatietechnologie onderwijs, opleiding en cultuur