AA
Speculeren met voedsel is immoreel

Er zijn op het gebied van landbouwbeleid wel eens zaken waarover Europees parlementslid Bart Staes (Groen!) en Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche het grondig oneens zijn. Maar als het gaat over de speculatie op financiële markten met landbouwgrondstoffen wel: het is een immorele vorm van speculeren die aan banden gelegd moet worden. Dit standpunt verscheen vandaag in De Tijd.

Begin mei publiceerden Amerikaanse wetenschappers in Science een studie met als conclusie dat de oogsten van de twee belangrijkste gewassen, maïs en graan, de afgelopen dertig jaar wereldwijd met 4 tot 5 procent zijn verminderd als direct gevolg van temperatuurstijgingen door klimaatverandering. Geen goed vooruitzicht voor een planeet met een stijgende wereldbevolking en een groeiende behoefte aan voedsel.

Anno 2011 wordt op 40 procent van het aardoppervlak ruimschoots voldoende voedsel geproduceerd om twee maal de wereldbevolking te voeden, maar het aantal chronisch hongerenden stijgt. Van de ruim een miljard mensen die honger lijden is overigens de helft boer. Er lijkt sprake van een vreemde paradox: enorme productievolumes in de landbouw én stijgende voedselprijzen, maar steeds meer boeren zowel in arme als rijke landen die het hoofd moeilijk boven water kunnen houden. De jongste maanden bereiken de voedselprijzen weer record na record, maar het zijn niet de landbouwers die er rijker van worden.

TRADERS

De verschillende oorzaken hiervoor vormen een complex verhaal. Maar sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2007-2008, wordt steeds duidelijker dat speculatie met grondstoffen, ook die welke dienen voor de voedselproductie, een belangrijke rol spelen bij de stijgende voedselprijzen. Niet boeren, maar traders bij financiële instellingen worden er beter van.

De toestand valt niet te onderschatten: de index van de voornaamste basisvoedingsmiddelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) steeg tegen april 2011 al acht maanden op rij, tot op de recordniveaus van 2008. Dat leidde in 2008 al tot sociale onrust en politieke instabiliteit in bijna 30 landen. En nu weer, want hoge voedselprijzen waren, naast politieke en sociale onderdrukking, een belangrijke factor voor de onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Een stijging van de broodprijs is voor ons misschien niet direct dramatisch, maar wordt door mensen met weinig koopkracht des te harder gevoeld. In Europa en de VS spenderen mensen gemiddeld zo'n 8 procent van hun budget aan eten. In Tunesië en Egypte is dat bijvoorbeeld ruim dertig procent. Elke prijsverhoging van basisvoedsel, voelen miljoenen mensen direct in hun portemonnee en buik.

Het financieel speculeren op beurzen met basis(landbouw)grondstoffen heeft daar toe bijgedragen. Speculatief gedrag blijkt goed voor 30 tot 50 procent van de recente prijsstijgingen. Het leidt ook tot extreme prijsschommelingen die niet verklaarbaar zijn door wetten van vraag en aanbod.

NATUURWETTEN

Voor een groot deel zijn de prijsstijgingen dus geen natuurwetten of ingrepen van een onzichtbare hand, het zijn winstgedreven besluiten van mensen die geld op overschot hebben. Het Europees Parlement steunde daarom begin 2011 de conclusies van De Schutter die de nefaste invloed hekelt van grote institutionele investeerders, zoals hefboomfondsen, pensioenfondsen en investeringsbanken. De Schutter beschrijft hoe deze instellingen met hun bewegingen op de derivatenmarkten de prijsindexen van grondstoffen beïnvloeden.

Hoe werkt het? Een aardappelboer uit Vlaanderen wenst zich in te dekken tegen eventuele prijsschommelingen. Hij volgt op de termijnmarkten hoe de prijs evolueert. Als die prijs voor hem volstaat, kan hij zijn verwachtte oogst via een officiële makelaar al verkopen via een termijncontract. Op die manier dekt de aardappelboer zich in tegen prijsschommelingen. Op de termijnbeurzen, zoals die van Chicago, worden deze papieren contracten verhandeld. Tegenover elke winnaar staat ook hier een verliezer.

Maar ook financiële instellingen kunnen in die termijncontracten handelen. Investeringsbanken plaatsen verschillende termijncontracten in een indexfonds en verkopen dat weer door aan een hefboomfonds uit pakweg Hong Kong, een Nederlands pensioenfonds of een investeringsbank uit Turkije. Het termijncontract voor de Vlaamse aardappelboer kan vóór de feitelijke levering verschillende keren virtueel van eigenaar verwisselen. Allemaal speculeren ze op prijsschommelingen.

STERVEN

Michael Masters, manager van een zogenaamd hefboomfonds die al in 2008 in de Amerikaanse Senaat getuigde over speculatie met landbouwgrondstoffen, zei recent: ‘ Speculatie met grondstoffen is nu goed voor tweederde van de markt, slechts één derde zijn echte handelaars in fysieke landbouwproducten die zich willen verzekeren. Als er miljarden worden gestoken in dit soort relatief kleine markten, versterkt dat prijsstijgingen van voedsel en energie. Maar het is niet zoals bij vastgoed of aandelen. Want als voedselprijzen verdubbelen, sterven er mensen. ’

Exacte cijfers over de omvang van voedselspeculatie vandaag zijn er niet. Er is immers een groot gebrek aan transparantie in deze handel. Een groot deel van de handel tussen banken en beleggers gebeurt via over the counter -transacties die niet openbaar zijn en niet gecontroleerd kunnen worden door toezichthouders of anderen. Hoeveel winst er met deze financiële producten wordt gemaakt is dus ook niet geweten, maar het zal niet weinig zijn.

Het is daarom goed dat Frankrijk dit thema hoog op de agenda heeft geplaatst van de landbouwtop van de G20 van 22 en 23 juni. De landen van de G20 staan in voor 82 procent van de voedselproductie in de wereld. Frankrijk kondigde aan maatregelen te willen nemen om de transparantie in deze handel te vergroten en iets te toen aan de extreme schommelingen van de prijzen van landbouwgrondstoffen. De Franse landbouwminister Bruno Le Maire, had het over 'een titanenwerk en tegelijk een monnikenwerk'. Het zal vooral veel politieke moed vergen om dit door de financiële markt tot leven gewekte beest te temmen.

VOORRADEN

Het Franse G20-actieplan is grofweg opgebouwd rond vier punten. Het eerste punt is meer transparantie over voorraden. Europa heeft op dat vlak achterstand op de rest van de wereld. Publieke voorraden (interventie of private opslag met overheidssteun) werden in Europa stelselmatig afgebouwd, vanuit een blind geloof in liberalisering van de markten. Le Maire zei letterlijk: ‘ Men is de voorbije tien jaar ten onrechte uitgegaan van de veronderstelling dat de vrijmaking van de landbouwmarkten automatisch zou leiden tot een billijke verdeling van de grondstoffen. Dat zal nooit werken.’ Om voorraden beter te monitoren wil men een joint data initiative opzetten, naar het voorbeeld van wat bestaat in de oliemarkten. Het zou goed zijn als dat resulteert in een onafhankelijk, mondiaal agentschap met serieuze bevoegdheden, dat toezicht houdt op de markt van landbouwgrondstoffen; een soort ‘voedsel-IMF’.

Een tweede actiepunt is een betere samenwerking tussen de leden van de G2O, door het uitwerken van een early warning system , dat landen gebruiken om problemen te signaleren en in een vroeg stadium te detecteren.

Een derde punt is een betere ondersteuning van de minst ontwikkelde landen (MOL), onder andere door het instellen van plaatselijk voorraadbeheer en door hen de mogelijkheid te geven om hun plaatselijke, kritische landbouwsystemen af te schermen tegen goedkope import.

Het vierde en laatste actiepunt gaat over de regulering van de markten van de landbouwgrondstoffen.

VERPLICHT

Het is te hopen dat de G20 eensgezind een stevig actieplan goedkeurt en vervolgens vooral omzet in concrete maatregelen. Wat betreft dat laatste punt, lijkt de Europese Unie tekort te schieten. Daar waar de VS al een wet goedkeurden (de Dodd Frank Act ) die de spelers in de termijnhandel aan regels onderwerpt - zoals een limiet op de volumes termijncontracten die financiële spelers mogen kopen. De Europese ministers van Financiën stelden dit een goede maand geleden ook voor, maar dan zonder verplichting: regulatoren kunnen een beperking opleggen als ze zien dat de speculatie te extreem wordt. Die beperking moet ons inziens verplicht worden. Het verhandelen van termijncontracten in landbouwgrondstoffen moet weer iets worden dat vooral ten dienste staat van de reële landbouw- en voedseleconomie en niet voor het opblazen van weer een nieuwe financiële zeepbel.

Overheden moeten hier niet de belangen van de financiële sector verdedigen, maar die van boeren, voedselproducenten en burgers. Dat is niet alleen een democratische plicht, maar ook boerenwijsheid. Want een beleid voor voedselzekerheid is bij uitstek veiligheidsbeleid. Een land dat er niet in slaagt zijn bevolking veilig en betaalbaar voedsel te bieden én bovendien zijn boeren en boerinnen een redelijke levensstandaard, stevent uiteindelijk af op instabiliteit en voedselrellen.

Door Piet Vanthemsche , voorzitter van de Boerenbond, en Bart Staes , Europees parlementslid voor Groen!

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?