AA
Leugen 1

Syngenta zegt:

"Wij denken dat de EFSA onder politieke druk werd gezet om een overhaaste en inadequate risico-evaluatie te maken, waarvan zelfs zij bevestigen dat ze heel onzeker is."

Ons antwoord

Als er al sprake was van druk, dan was dat omdat de Europese beleidsmakers niet langer de andere kant konden opkijken - daarvoor was er te veel wetenschappelijk bewijs voorhanden. Ze konden niet langer toekijken hoe zich een ecologische ramp ontvouwde. De Europese Commissie (EC) lanceerde het voorstel op basis van de bevindingen van de EFSA, die onafhankelijk werkt en wetenschappelijk advies verstrekt aan de Europese Commissie. Als er al partijdigheid in de adviezen van de EFSA zou zitten, dan eerder in het voordeel van agrochemische bedrijven zoals Syngenta.

Veel wetenschappers die een bijdrage leveren aan de adviezen van de EFSA hebben nauwe banden met bedrijven die de door de EFSA onderzochte nieuwe producten ontwikkelen. Jarenlang kreeg de EFSA zware kritiek van de Groenen en de civiele maatschappij, omdat ze bij het maken van risico-evaluaties, te afhankelijk zou zijn van uitsluitend onderzoeksgegevens uit de agrochemische sector zelf. Specifieke problemen met betrekking tot deze 'belangenconflicten' waren één van de hoofdredenen voor de meerderheid van het Europees Parlement om aan de EFSA in mei 2012, geen 'kwijting' te verlenen voor het boekjaar 2010.

Door dit democratische toezicht heeft de EFSA ondertussen de implementatie van haar beleid op het vlak van transparantie en onafhankelijkheid al verbeterd. Hiermee reageert de EFSA op de aanbeveling zoals geformuleerd in de Parlementaire Resolutie van 23 oktober 2012. Eveneens in oktober 2012, publiceerde de Europese Rekenkamer (ERK) een audit (uitgevoerd in 2011) voor vier Europese instellingen, waaronder de EFSA, om het beleid en de aanpak van belangenconflicten te evalueren. De Rekenkamer stelde de resultaten van de audit voor in het Speciale Rapport van de Rekenkamer (Nr. 15/2012). Volgens de ERK heeft de EFSA situaties waarin belangenconflicten speelden niet adequaat aangepakt.

In tegenstelling tot wat Syngenta zegt, zijn de EFSA noch de EC haastig te werk gegaan. Integendeel, in zijn zeer recente publicatie 'Late lessons from early warnings: science, precaution, innovation', beschrijft het Europese Milieuagentschap (EEA) hoe de Europese autoriteiten te lang werden gedwongen tot het niet ondernemen van actie door allerhande studies en onbetrouwbare risico-evaluaties, die te sterk leunden op wetenschappers die werkten voor de pesticide-industrie. In de bijlage van het EEA-rapport wordt beschreven hoe onafhankelijke wetenschappers en onderzoekers zelfs werden bedreigd en geïntimideerd door de pesticide-industrie.

In haar communicatie van 29 januari 2013 schrijft de EC: "Zoals duidelijk vermeld in de Communicatie van de Commissie over de gezondheid van honingbijen, die werd gepubliceerd in december 2010, en virtueel onderschreven door alle toonaangevende wetenschappers en de meeste experts, wordt de gezondheid van bijen beïnvloed door talrijke, vaak elkaar versterkende factoren van verschillende aard, waaronder ziekten (bacteriële, virale, parasitaire, enz.) en de beschikbaarheid van of het gebrek aan adequate behandelingen tegen die ziekten; de introductie van invasieve soorten, milieuveranderingen inclusief het verlies van biodiversiteit, het beschikbare voedsel (vooral stuifmeel) voor de bijen, de klimaatverandering en het gebruik van pesticiden in de landbouw."

Het 'hoge niveau van onzekerheid', zoals Syngenta het beschrijft, had eigenlijk betrekking op bepaalde data gaps (ontbrekende gegevens). Syngenta zou moeten weten dat goede wetenschap altijd nieuwe vragen oproept. Maar dat betekent niet dat er in de eerste plaats geen echt risico voor bijen bestaat, alleen dat er meer onderzoek nodig is om de ontbrekende schakels te vinden. En ten tweede betekent het niet dat de EU geen actie kan ondernemen op basis van het voorzorgsbeginsel, zoals vermeld in de EU Verordening op pesticiden 1107/2009. Voorzorg betekent dat als niet kan worden bewezen dat er geen risico is voor bijen, het niet mag worden gebruikt: dit betekent dat data gaps , hoewel ze een volledig beeld in de weg staan, geen reden vormen om een verbod tegen te houden.

Pesticidebedrijven en hun lobbyisten beweerden ook dat de EFSA haar conclusies enkel baseerde op laboratoriumstudies, en dus niet op de echte veldsituatie. Dat is niet waar: er werden wel degelijk veldstudies gebruikt, zoals de EFSA bevestigde tijdens de bijeenkomst van de AGRI-commissie in het Europees Parlement op 20 februari 2013. Laboratoriumstudies (niet onder veldcondities) werden ook gebruikt voor risico-identificatie. Dhr. Fontier (EFSA) zei hierover: "Ik ben mij bewust van deze aantijging door Bayer en ze verbaast me eigenlijk, omdat we alle aanvragers wel degelijk hebben gevraagd om alle beschikbare gegevens voor te leggen. En dat hebben ze ook gedaan. We hebben het volledige datapakket - van de eerste tot de laatste studie - geëvalueerd."

Over de data gaps zei de EC het volgende: "Bovendien identificeerde de EFSA verschillende data gaps , veel ervan gekoppeld aan het feit dat de evaluatie werd uitgevoerd met behulp van een nieuw risico-evaluatieschema. Dit schema is nog niet af (de EFSA bereidt een begeleidend document voor) en daarom heeft de industrie zijn gegevens nog niet gegenereerd en beschikbaar gesteld." De data gaps zijn dus aan de industrie zélf te wijten.

Over de volgende zaken kon geen conclusie worden getrokken wegens een gebrek aan studies en als gevolg van data gaps : langetermijnrisico voor de overleving van de kolonies en ontwikkeling en risico voor bestuivende insecten buiten honingbijen. En zeer belangrijk: de EFSA kon geen volledig beeld schetsen van de risico's voor alle bijensoorten omdat er 'beperkte informatie beschikbaar was over bestuivende insecten buiten honingbijen’.

Dit is belangrijk omdat - zoals de EFSA rapporteerde - de biologie, het gedrag en de ecologie van hommels en andere bestuivende insecten verschillen van die van honingbijen. Daarom is hiervoor speciale aandacht in een risicobeoordeling noodzakelijk… Het risico voor bestuivende insecten naast honingbijen, verdient verder onderzoek. De EFSA rapporteerde ook dat "het risico voor bestuivende insecten ook afhankelijk is van andere factoren (bijv. landschapsfactoren). De belangrijkste daarvan, is de aantrekkelijkheid van het gewas voor bestuivers. Verder dient te worden opgemerkt dat de aantrekkelijkheid van een gewas voor honingbijen niet noodzakelijk dezelfde is als voor andere bestuivers ..."

De Amerikaanse pesticide-industrie en het US Environmental Protection Agency (US EPA) gaf in 2010 toe dat: "Veel mensen die vertrouwd zijn met pesticiderisico-evaluatie erkennen dat de methodologie en het testschema voor producten voor bladapplicatie (waarbij de blootstelling voornamelijk gebeurt via oppervlaktecontact) niet geschikt is om het potentiële gevaar en risico van systemische pesticiden te beoordelen" [1].
Maar hoe dan ook - zoals reeds vermeld - kon de EFSA hoge risico's van neonicotinoïden voor bijen, als gevolg van blootstelling via stofdrift bij gebruik op mais, koolzaad en granen identificeren of toch niet specifiek uitsluiten. En dan gaat het volgens EFSA concreet om de volgende drie stoffen: imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin. De producten van Syngenta en Bayer dus.

[1] Rosemary Mason R., Tennekes H., Sánchez-Bayo F., Jepsen P.U. (in press) Immune Suppression by Neonicotinoid Insecticides at the Root of Global Wildlife Declines

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?