AA
Hormoonverstorende chemische stoffen - vraag 1193/17

In meer dan 1.300 onderzoeken is een verband aangetoond tussen blootstelling aan hormoonverstorende chemische stoffen en ernstige gezondheidsproblemen zoals onvruchtbaarheid, diabetes, obesitas, hormoongerelateerde vormen van kanker en neurologische stoornissen.
Het nieuwste voorstel van de Commissie vormt geen verbetering ten opzichte van eerdere voorstellen. In het voorstel wordt een onrealistisch grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs gevraagd ten aanzien van hormoonverstoorders en worden uitzonderingen voor bepaalde chemische stoffen bepleit, waarbij er geen rekening mee wordt gehouden dat chemische stoffen de werking van het hormoonstelsel direct of indirect kunnen beïnvloeden, zodat de mogelijkheid om hormoonverstorende chemische stoffen te identificeren en te reguleren ernstig beperkt wordt.
Wij zijn sterk gekant tegen dit voorstel omdat het belangrijke uitzonderingen bevat die eraan voorbijgaan dat een chemische stof de werking van het hormoonstelsel kan aantasten. Om hormoonverstorende chemische stoffen effectief en overeenkomstig de stand van de wetenschap te kunnen identificeren, ondersteunen wij de ontwikkeling van een systeem van verscheidene categorieën dat stoelt op beschikbaar bewijs over de hormoonverstorende uitwerking van bepaalde chemische stoffen. Het gaat hier om een gelijksoortige benadering als het voor kankerverwekkende stoffen gebruikte classificatiesysteem. Aan de hand van een categoriseringssysteem kan bepaald worden welke chemische stoffen prioriteit moeten krijgen bij de beoordeling en regulering. Tevens maakt een categoriseringssysteem het mogelijk om nieuwe gegevens te verwerken wanneer meer onderzoek wordt gepubliceerd.
Kan de Commissie, gezien het bovenstaande, aangeven of zij beoogt gebruik te maken van categorieën voor het identificeren van hormoonverstorende chemische stoffen?

Antwoord van Commissaris Andriukaitis

De Commissie heeft op 15 juni 2016 twee ontwerp-wetgevingshandelingen ingediend — een in het kader van de biocidenverordening, de andere in het kader van de verordening inzake gewasbeschermingsmiddelen — waarin de criteria zijn vastgesteld voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen.

De voorgestelde criteria zijn gebaseerd op wetenschappelijke gegevens en waarborgen een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. De Commissie is niet van mening dat de bewijslast te zwaar is aangezien vooraf in de criteria is aangegeven dat de identificatie van hormoonontregelende stoffen gebaseerd kan zijn op dierproeven en dat het niet nodig is om aan te tonen dat deze stoffen ongunstige gevolgen hebben voor de mens. Verder moeten alle relevante wetenschappelijke gegevens, met inbegrip van in-vivo-, in-vitro- en, voor zover van toepassing, in-silico-onderzoeken, worden beoordeeld op basis van bewijskracht.

De Commissie is van oordeel dat de vaststelling van een aparte categorie van "mogelijke" hormoonontregelaars niet zinvol is. Een dergelijke indeling in categorieën in een regelgevingskader zou de rechtszekerheid voor regelgevende instanties en belanghebbenden verminderen aangezien in de pesticiden- en biocidenwetgeving geen gevolgen op regelgevingsgebied zijn voorzien voor verschillende categorieën van hormoonontregelende stoffen.

De besprekingen met de lidstaten en de deskundigen over de criteria zijn nog aan de gang. Alle teksten die worden besproken en alle notulen van die vergaderingen worden gepubliceerd op de website van de Commissie om een zo groot mogelijke transparantie te waarborgen .

 

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?